Dag iedereen en welkom bij de wonderlijke avonturen van Alexander, een podcast over het leven en de geschiedenis van onze held Alexander III van Macedonië, door 1/5 van de wereldbevolking beter bekend als Yàlìshāndà dàdì. Welkom.
Lang geleden dat we nog eens in ons verhaal zijn gedoken. Of zo lijkt het toch na afleveringen over de toekomst van de podcast, prijsvragen en interviews. Maar vandaag keren we terug naar waar we voor gekomen zijn: Alexander en de wonderlijke avonturen die hij beleefd heeft.
Toch eerst nog even wat luisteraars bedanken: bedankt Arjan, Alexander, Arnaud, Ivan Piet en Wim voor jullie mailtjes en berichtjes en ook bedankt aan trouwe luisteraar Johan om duidelijk te maken dat de juiste uitspraak Eleftheria is.
En Lawrence, ik doe mijn best om zo snel mogelijk een antwoord te vinden op jouw vraagstuk over manschappen die zich aan paarden vastgrepen om zich zo snel te verplaatsen. Mocht iemand anders toevallig een idee hebben, laat maar weten. Zoniet, ga ik zelf verder uit op verder onderzoek
Ziezo. Dit is aflevering 21 met als titel: van Babylon tot de Ouxiërs: het einde van een propere oorlog
Wie de FB wat heeft gevolgd, weet dat we vandaag wat Perzische hoofdsteden gaan bezoeken. Het zullen er uiteindelijk twee worden.
We beginnen vandaag dan ook in Babylon, zonder veel twijfel de hoofdstad met de rijkste geschiedenis in heel Perzië. Tot twee keer toe het centrum geweest van een wereldrijk, eerst van Babylonië en dan van neo-Babylonië. Daarna werden de trotse Babyloniërs veroverd door Cyrus de Grote. Het bleef een geprivilegieerde status behouden, maar verschillende opstanden zorgden ervoor dat de stad af en toe op hun plaats werd gezet door de Perzen en daarna een toontje lager moest zingen.
Babylon had op haar hoogtepunt zeker meer dan 200k inwoners, maar dat waren er toen Alexander kwam aankloppen toch nog steeds zon 100k.
En Alexander, die is in zijn nopjes wanneer we onze lens weer op hem richten. De slag bij Gaugamela was een bloedbad geweest, ook voor hem, met zowat duizend dode Macedoniërs en een veelvoud aan gewonden. Een aderlating voor het leger van de Basileus.
Maar dit verzinkt in het niets bij de 30-40 k dode Perzen.
Een slachtpartij, die ervoor zorgt dat de vlakte bij Gaugamela bezaaid ligt met rottende lijken.
Darius III was na de strijd gevlucht, samen met zijn commandant Bessus. Alexander was hem gevolgd, maar moest de strijd staken om Parmenion te gaan helpen.
Het zou logisch geweest zijn als Darius naar Babylon was gevlucht. Naar het zuiden. Maar dat doet hij niet. Hij gaat naar Ecbetana in het oosten. De oude hoofdstad van Medië. Alexander moet een keuze maken: Darius volgen om hem zo snel mogelijk uit te schakelen of eerst via de Tigris en de Eufraat naar Babylon trekken om daar uit te rusten.
Het wordt dat laatste, maar dat wist u al.
Er is onder historici wat speculatie over de vraag waarom Darius niet in allerijl naar Babylon was getrokken met een deel van zijn leger, de poorten had toegedaan en zo Alexander had vastgezet. De omwallingen van Babylon waren majestueus en de kans dat Alexander erin zou geslaagd zijn snel de stad te hebben doen vallen, was klein. De belegeringswapens hadden in stelling moeten worden gebracht en dat was niet iets wat zomaar op 1-2-3 in orde was. Bovendien werd in Babylon aan landbouw gedaan binnenin de omwallingen. Jawel, akker- en landbouw in de stad zelf. Eten genoeg dus. Dit was mede mogelijk omdat de Eufraat rechtdoor de stad stroomde.
Post factum is alles makkelijk te verklaren, maar het lijkt erop dat Darius veilig gebied wilde opzoeken. Écht veilig gebied. In die zin was Ecbatana na Gaugemala voor de MacedoniËrs nog een ver van hun bed show, met het Zagros gebergte als barrière. Voor Darius en zijn troepen zonder enige twijfel dagelijkse kost, maar voor Alexander onontgonnen terrein.
Babylon was dat ook, maar het was nog net binnen hun kennis van de bewoonde wereld. En het was een relatief veilige tocht langs een brede rivier.
De oude stad was trouwens altijd een opstandig gebied geweest. Enkel Perzisch omdat ze veroverd waren, niet omdat ze zich verwant voelden met de Koning der Koningen. Dat was voor Ecbatana en de Meden wel anders. Babylon was de voorbije eeuwen meer dan eens het podium geweest voor een opstand tegen de Perzische overheersers.
Mocht deze bedenking een rol hebben gespeeld in Darius zijn beslissing, dan had hij gelijk gehad. Zo gaat dat natuurlijk met post factum analyses.
Maar goed, we leven nu eenmaal in de 21 eeuw en niet in de 4e eeuw voor Christus, dus we zullen het ermee moeten doen en dan kunnen we enkel bemerken dat Babylon verrassend snel en makkelijk het leger van Alexander binnenlaat wanneer die de omwallingen van de stad bereikt. Echt trouw waren de Babyloniërs niet aan hun Perzische heersers.
Het is Mazaeus hemzelve die Alexander en zijn manschappen opwacht en hem de sleutel van de stad overhandigt. Figuurlijk dan. Meer dan waarschijnlijk waren er al onderhandelingen aan de gang om ervoor te zorgen dat het Macedonische leger na Gaugamela tijd had om ergens te rusten en te eten. Twee dingen die voor elke mens toch onontbeerlijk zijn, maar allesbehalve vanzelfsprekend in vijandig gebied, duizenden kilometers van huis.
Mazaeus wordt de nieuwe satraap van Babylon, iets wat velen doet vermoeden dat hij goed heeft onderhandeld met Alexander, mogelijks al voor de slag bij Gaugamela. Een slag waar hij zwaar in de meerderheid was t.o.v. Parmenion en toch de generaal en zijn Thessalische ruiters niet in de pan heeft gehakt. Hoewel het niet veel gescheeld heeft. Zo makkelijk moet dat ook niet zijn: het doen lijken alsof je vecht voor de overwinning, maar je toch net dat tikkeltje inhouden.
Wat er ook allemaal van zij: dat Mazaus minstens na de veldslag naar Babylon trok en dan onderhandelde met Alexander en hem een vredevolle intocht in de stad beloofde, in ruil voor een post als satraap dat lijkt mij het allerminste wat men de Perzische legerleider kan verwijten. De rest is voer voor speculanten en we weten ondertussen allemaal dat zelfs een aap accuratere analyses maakt dan het zootje ongeregeld dat ons in 2008 naar de financiële afgrond heeft geleid.
Maar denk nu niet dat Alexander plots alle vertrouwen heeft in de Perzen die enkele weken voordien nog zijn gezworen vijanden waren op het slagveld. Alexander ontneemt de satrapen die hij aanstelt een deel van hun oorspronkelijke macht.
Onder de Achemeniden hadden de satrapen een enorme macht: militair en burgerlijk. Dit wil niet zeggen dat er geen enkele controle van bovenaf was. De Koning der Koningen stuurde vaak spionnen, ook wel de ogen en oren van de koning genoemd. Maar dat nam niet weg dat satrapen vaak als lokale heersers over hun provincie konden heersen, zeker wanneer deze ver weg van het centrum van het rijk lag. Denk maar aan de revolte van de satrapen in 366, die toenmalig Koning der Koningen Artarxerxes II maar met moeite kon onderdrukken.
Alexander zal dus vaak lokale heersers opnieuw satraap maken, maar de militaire macht wordt in handen van een Macedoniër gelegd. Op die manier probeert Alexander te vermijden dat hij steeds maar revoltes achter zijn rug moet oplossen, wanneer hij verder naar het oosten trekt. En dat zal relatief goed lukken. Hoewel het ook de kiemen zaait van het gigantische conflict dat we later uitvoerig zullen bespreken. Want de lokale satrapen zijn natuurlijk kwaad dat ze een stuk van hun macht verliezen. En de Macedoniërs voelen zich misnoegd omdat er een Pers boven hen of toch minstens op bijna gelijke hoogte staat. Hoe meer onze Basileus probeert om zich de Perzische cultuur eigen te maken, hoe meer hij zijn Macedonische achterban vervreemdt. Terwijl hij aan de andere kant door de Perzen altijd als een buitenlandse usurpator zal worden beschouwd. Iets wat hij uiteraard ook gewoon is. De geschiedenis leert ons, tot op vandaag, dat om een land echt te verenigen, een oorlog altijd een goede manier is.
Nu goed, als we eerlijk zijn, moeten we toegeven dat het Perzische Rijk een stuk diverser, groter en losser bestuurd werd en opstanden en revoltes nu niet bepaald een uitzondering waren. Maar toch, ondanks al hun gebreken hadden de Perzen wel een staatsstructuur ingericht die toch enige vorm van stabiliteit creëerde. Alexander zal er niet in slagen om deze structuur te kopiëren of om er iets anders voor in de plaats te stellen.
Maar dat is iets voor later in ons verhaal. Op dit moment kan de jonge Macedoniër meer dan tevreden zijn. Terwijl Darius III als een geslagen hond naar Ecbatana vlucht, krijgt Alexander dus de spreekwoordelijke sleutels van Babylon in zijn handen. Als de oppermachtige heerser die hij is, komt hij met zijn gevolg de stad binnen. In volle wapenuitrusting. Zo zeker is hij blijkbaar niet van de goede intenties van Mazeus en zijn Perzisch gevolg.
Maar zijn pad loopt letterlijk op rozen, wanneer de Babyloniërs de grond bezaaien met bloemblaadjes, waarvan ik mag vermoeden dat er ook rozen tussen zaten. Reden dat ik hier op geheel terechte wijze gebruik mag maken van het woord letterlijk. Als taalpurist heb ik bij het herbeluisteren van deze podcast al gemerkt dat ik ooit de woorden noemen en heten al eens door elkaar heb gebruikt. Als ik ook nog eens de term “letterlijk en figuurlijk” oneigenlijk zou gebruiken, wordt het helemaal te gek.
Alexander vindt niet alleen rozenblaadjes zijn weg. De eeuwenoude stad ontvangt hem op meer dan spectaculaire wijze. Inclusief een parade van exotische dieren en juichende mensen. Zo gek waren ze daar duidelijk niet van de Perzen. Of ze willen met hun vleierij de Macedonische soldaten op hun gemak stellen, om te vermijden dat hun stad geplunderd wordt. Het zal wel een beetje A en B geweest zijn.
Babylon had verschillende poorten, meer dan 100 volgens onze vriend Herodotes, maar toch minstens 8 volgens archeologen. De meest indrukwekkende was de Ishtar poort. Ishtar was de god van de liefde en de vruchtbaarheid en was de Babylonische tegenhanger van de ons en Herodotes welbekendere Afrodite. Het is deze poort langs waar Alexander en zijn gevolg de stad binnentreedt.
Het aantal inwoners van het Griekse schiereiland dat Babylon echt had bezocht, zal miniem geweest zijn en voor velen waren de beschrijvingen van onze vriend Herodotes het enige wat ze van deze mystieke stad kenden.
Herodotes beschreef een prachtige sprookjesstad vol losbandige vrouwen. Zo zou er een gebruik zijn waar elke vrouw één keer in haar leven naar het heiligdom van Ishtar, of Afrodite moest gaan en daar moest wachten tot er een man langskwam. Deze man moest dan een muntstuk in het heiligdom gooien en mocht dan seksuele betrekkingen met de vrouw hebben. Het maakte niet uit wat de waarde was van het muntstuk, omdat het heilig was gemaakt door de gestelde handeling.
Het paste in het idee van Babylon als verdorven stad, waar vrouwen zich na het nuttigen van enkele alcoholische consumpties begonnen uit te kleden en zich op de mannen in het gezelschap stortten. Zomaar. Uit het niets.
Het is maar de vraag of dit niet eerder iets zegt over de onderdrukte seksualiteit van Griekse mannen waar de vrouwen diep verstopt werden in de keukens van hun huizen, omhuld door een hoop lelijke vodden, dan over de losbandigheid van de Babyloniërs.
Hoewel we dus niet teveel geloof mogen hechten aan de fabeltjes van Herodotes, mogen we ervan uitgaan dat het leger van Alexander dat met veel plezier wel deed.
De stad wordt dan ook gespaard van verwoestingen, maar het verblijf van 1 maand van de Macedonische soldaten zal in ieder geval de god Ishtar zeer blij hebben gemaakt. Of er veel liefde aan de pas is gekomen, weet ik niet. Maar vruchtbaar zal het zeker geweest zijn.
De Babyloniërs zullen in ieder geval blij geweest zijn om de rug van de vertrekkende soldaten te kunnen bewonderen.
Een deel van de soldaten blijft echter in de stad, onder Macedonisch gezag, hoewel het vaak zo was dat het achtergebleven garnizoen van Griekse of andere niet-Macedonische oorsprong was. Zodat Alexander de échte MacedoniËrs dicht bij zich had in de strijd.
Zoals gezegd wordt Mazaius aangesteld als lokale Perzische satraap met burgerlijke macht. Het blijkt het moment voor een rondje organisatorische beslissingen. Mithrenes wordt aangesteld als satraap van Armenië. Mithranes is de Pers die Sardes, de de facto hoofstad van Anatolië, zonder bloedvergieten aan Alexander overgaf. In ruil wordt hij dus beloond met een satrapie. Hoewel. Neemt u er nog maar eens een kaart bij van de door Alexander veroverde gebieden. Armenië staat daar soms wel en soms niet bij als veroverd gebied. Het is dus maar de vraag of Mithrenes Armenië onder controle moest houden dan wel de opdracht kreeg veroveren. Het lijkt dat laatste, want niet veel later verdwijnt onze Pers uit de annalen der geschiedenis. Een veeg teken.
Er komen ook versterkingen uit het Macedonische thuisland. Amyntas arriveert met enkele duizenden verse troepen, waaronder enkele tientallen zonen van Macedonische edellieden die zullen akteren als de persoonlijke lijfwacht van Alexander. Het zijn de koninklijke pages die ten dele fungeren als gijzelaar om zo de loyauteit van hun vader naar de Macedonische koning toe te verzekeren.
Op die manier verstevigt Alexander zijn grip op het leger. De nieuwe edellieden zijn loyaal aan Alexander, niet aan zijn vader of één van zijn oudgedienden. Alexander doet opnieuw een rondje benoemingen, waarbij hij kiest wie wel of niet wordt gepromoveerd. Hij breekt ook de territoriale cohesie van bepaalde regimenten. Ook dit zorgt ervoor dat de soldaten hun koning als ankerpunt hebben, en niet hun lokale clanleider.
U vraagt zich misschien af waar en wanneer dit allemaal gebeurt. Wel, we zitten op het einde van het jaar 331 en we begeven ons van Babylon naar de volgende hoofstad van het Achemenidische Rijk: Susa. De oude hoofdstad van Elam lag zo’n 600 km ten oosten van Babylon.
Buiten deze militaire wijzigingen weten we weinig van deze tocht, wat betekent dat er in deze contreien nog weinig verzet bestond. Darius was met zijn leger over het Zagros gebergte richting Ecbatana gevlucht, wat tot gevolg heeft dat er weinig animo bestond in de rest van het Perzische hartland om verzet te bieden.
Dit is gebied dat totaal onbekend was voor de Macedoniërs, hoewel ze wel van het bestaan van Sousa moesten afweten.
Ook Sousa opent zijn poorten gewillig voor onze Basileus en zijn onderdanen.
Hier geen rozenblaadjes langs de weg, maar wel iets veel spectaculairders. De Souzanen hebben nafta of bitumen langs de kant van de weg gegoten. Wat het ook was, het was een licht ontvlambaar goedje, dat ervoor zorgde dat de hele weg was omgeven door één lang vuur. Het moet een verbijsterend zicht zijn geweest voor de Macedoniërs die nu toch wel zeer ver van huis zijn.
Want langzaam aan moeten toch de eerste grommelingen de kop hebben opgestoken. Waarom trekt het leger nog verder dan Babylon? Is Darius niet verslagen en teruggetrokken, ver weg in het oosten van zijn rijk? Het zullen rimpelingen geweest zijn, die we nog niet echt terugvinden in de bronnen, maar al de beslissingen van daarnet, over de organisatie van zijn leger en zo, zal ook daarmee te maken hebben. Alexander zal ook wel signalen hebben opgevangen dat iedereen toch wat op zijn tandvlees zit en er sommigen toch huiswaarts willen keren. Zeker nu blijkt dat het er ook in Macedonië en omstreken niet altijd zo kalm aan toegaat. Hoeveel veldslagen zijn er nog nodig om eindelijk te kunnen stellen dat Darius verslagen is. En hoeveel vredesvoorstellen moet de koning der koningen nog doen, opdat Alexander er eentje van aanvaardt?
Maar zoals al gezegd: het zullen verre echo’s zijn geweest, zeker geen openlijk verzet of rebellie.
Wat er ook van zij: wat afleiding kan geen kwaad en dan helpen alle kleine beetjes, zoals exotische dieren, rozenblaadjes, veredelde prostitutie en brandende nafta.
Ook Alexander is onder de indruk. Hij en zijn gevolg zijn zo onder de indruk dat ze besluiten om een klein jongetje in te smeren met het goedje om te kijken wat er gebeurt. Zou het niet prachtig zijn wanneer het lijkt alsof iemand in brand staat?
Ook de jongen is dolenthousiast. Wat een eer, om zo een spektakel te kunnen opvoeren voor zijn grote koning.
Zo gezegd, zo gedaan. Als u nu denkt: ik weet wat er gaat gebeuren, wel dan hebt u gelijk. De met nafta ingesmeerde jongen wordt aangestoken, schreeuwt het uit van de pijn, wordt net op tijd geblust, en ontsnapt op het nippertje aan de dood. Er wordt ook gezegd dat het een mooie jongen was. Wel, ik ga ervan uit dat zijn tijden als mooie jongen vanaf dat moment afgelopen zijn.
Ik vind het een hoogst bizar verhaal, dat maar al te vaak nogal, en passant, als grappige anekdote wordt verteld. Ik vind het van een enorme wreedheid getuigen. Alsof men niet had kunnen weten wat er kon gebeuren. Het is geen toeval dat men dit heeft toegepast op een jonge bediende, die mogelijks zelfs al slaaf werkte en dat niet één van Alexanders soldaten dit op zichzelf uitprobeerde.
Of waarom kon men niet een kleine testcase doen, als het moet dan toch bij de jongen zelf. Maar dan enkel op een klein stuk arm of been. Neen, men smeert een kind volledig in met brandbaar spul, om te zien hoe mooi hij zou branden. Letterlijk als een menselijke toorts. Waarom hebben ze hem trouwens niet laten branden, eenmaal dat ze met dit gek experiment begonnen waren? Dachten ze echt dat hij niet zou verbranden en ontdekten ze plots: oei, dat loopt hier toch verkeerd? Of hoopten ze dat hij maar een klein beetje zou verbranden? Of kon het ze gewoon bal schelen en zochten ze iets om zich te vermaken in dit Zeus-vergeten niemandsland, maar vonden ze het toch net iets te ver om iemand voor de lol levend te verbranden?
Buiten levend verbrande kinderen, heeft Sousa nog iets anders om de soldaten rustig te houden: massa’s goud en zilver. Als één van de hoofdsteden steekt ook Elams oude hoofdstad vol met belastinginkomsten en geschenken aan de koning.
We moeten de bronnen over het aantal talenten met een korrel zout nemen, maar we kunnen wel vergelijken. Terwijl we in Damascus spreken over enkele duizenden, in Babylon al enkele tienduizenden (20k ongeveer), is het in Sousa nog eens 3 X zoveel. Het is een enorme massa goud en zilver die vooral in het voeren van oorlog zal worden gestoken. Niet enkel om Alexander zijn soldaten tevreden te stellen. Of ergens toch wel. Of toch niet. Al het vrijgekomen geld zal zorgen voor het bekostigen van oorlogen en soldaten voor de komende 70 jaar. De relatieve stabiliteit van het Perzische rijk zal worden ingeruild voor een ware Game of Thrones strijd tussen de diadochi, de opvolgers van Alexander. Met dank aan luisteraar XX voor deze metafoor.
In Sousa gaat Alexander ook op een troon van Darius zitten. Blijkbaar was onze held maar klein in vergelijking met de leider van de Perzen. Een attente dienaar ziet de beentjes van Alexander bengelen en schuift er een bankje onder. Een dankbare Alexander plaatst zijn vuile voeten op het bankje, maar hoort in de achtergrond een Perzische dienaar luid snikken. Waarom, vraagt onze koning? De ontroostbare Perziër legt uit dat het meubel een favoriet zitbankje was van Darius, terwijl het nu wordt gebruikt als veredelde voetsteun.
De immer minzame Alexander beseft zijn fout en wil het bankje wegdoen. Maar Kalisthenes komt tussen. In een verhaal dat sterk gelijkt op dat van de badkuip zegt hij dat dit nu niet meer Darius zijn bankje is, maar dat van Alexander en dat het een teken is van de goden dat Alexander dit meubel nu gebruikt om zijn vuile voeten af te vegen. Het zal u niet verbazen dat Alexander een teken van de goden niet kan weerstaan en besluit om het bankje toch te behouden.
We krijgen nog een apocrief verhaaltje mee van onze bronnen, wanneer Alexander wol en andere naai- en weefspullen bezorgt aan Sysygambus, de moeder van Darius en nog steeds een soort krijgsgevangene. Zij het dan dat ze op koninklijke wijze wordt behandeld.
En in Macedonië betekent een koninklijke behandeling uiteraard dat je als vrouw mag beginnen naaien en breien. Dat is toch wat Olympias en Kleopatra, moeder en zus van Alexander, doen om hun koninklijke dagen te vullen. Of dat is minstens wat Alexander denkt dat ze doen.
Bij het “geschenk” barst Sysygambus echter in tranen uit. Of in woede. Voor Perzische vrouwelijke edellieden is het een belediging om te moeten naaien, haken, breien of weven. Het wordt beschouwd als iets minderwaardig, bedoeld voor vrouwen van lagere standaard. Het is alsof men aan een mannelijke prins zou vragen om iemand zijn schoenen te poetsen.
Zonder hier afbreuk te willen doen aan mannen en vrouwen ter wereld die één van al deze bezigheden beoefenen, toont het voor mij ergens aan dat de Perzen hun vrouwen met iets meer egards behandelden. Niet dat breien een vrouw onwaardig is, maar het gaat mij meer over het gegeven dat Alexander verwacht van al zijn vrouwen dat ze voor hem kleren maken. terwijl ik ervan uitga dat zijn vader niet onmiddellijk klaar stond om zijn schoenen te poetsen. Wie mij wil verbeteren, ga uw gang.
Apocrief of niet, het is een teken aan de wand dat Alexander niet goed op de hoogte is van de lokale Perzische gebruiken en op dat vlak zwaar in de mist gaat. Het zal niet zijn laatste keer zijn.
In Sousa vindt Alexander ook een Grieks bronzen beeld terug. Dit beeld werd door de Perzen buitgemaakt in Athene tijdens de tweede Grieks-Perzische oorlogen. Het toont de tirannendoders Harmodius en Aristogeiton. Het was een beeld met een grote emotionele waarde voor de Atheners. Het mag niemand verbazen dat Alexander het beeld terugstuurt naar de oude stad en dat dit hem best wat sympathie zal hebben opgeleverd. Het is een teken dat zijn casus belli, de vergelding voor de inval van Perzië in Griekenland, meer is dan wat loze praatjes.
Ook Sousa ziet de MacedoniËrs verder naar het oosten trekken, terwijl de Pers Bulites satraap wordt, en op hetzelfde moment één van Alexander zijn Metgezellen, Mazarus, de leiding krijgt over een Macedonisch garnizoen dat in de stad achterblijft. De welgekende scheiding van burgerlijke en militaire macht.
Ondertussen moet Alexander meer en meer informatie hebben verzameld over de opbouw en structuur van het Perzische rijk. En moet hij voor het eerst te weten zijn gekomen dat noch Babylon, noch Sousa de hofstad is van Perzië, maar wel een voor de Grieken nog onbekende stad. Een stad der Perzen, die op geheel originele wijze wordt gedoopt tot. Persepolis. Oftewel, de stad der Perzen.
Om Persepolis te bereiken, moet wel het Zagros gebergte bedwongen worden. En dat is geen sinecure. Alexander besluit om zijn leger in twee te delen. Hijzelf neemt de noordelijke kortste route, dwars door het gebergte, terwijl Parmenion en het grootste deel van de bagagetrein de langere en veiligere route nemen. Het is de bedoeling dat ze elkaar terug tegenkomen in Persepolis, de meest gehate stad van Azië.
We zitten nu in echt volledig onbekend terrein voor de Macedoniërs. Ook al zal Alexander uitleg en hulp krijgen van krijgsgevangenen als Sysgambus en Barsines, toch is het duidelijk dat er een andere oorlog aan het uitbreken is. Langzaam, sluipend, komen we in een oorlog die minder lijkt op een oorlog in Europa en meer op een oorlog in het Midden-Oosten.
Met mensen die minder bekend voorkomen. En onbekend, is onbemind. Hoe verder men weg is van gebied dat men kent, mensen die men kent, talen die men kent, hoe meer een tegenstander als iets wordt beschouwt die minder nobel is, een beetje meer dier dan mens. Niet dat men die tegenstander als dier beschouwt, maar volbloed burgers zijn het ook niet. Misschien is slaaf een betere vergelijking.
Niet dat de inwoners van Tyre, Gaza, of zelfs Halicarnassus, Babylon of Sousa als koningen werden behandeld, verre van, maar het lijkt er wel op dat er steeds een soort herkenning was. Er werd een bepaalde erecode in acht genomen, hoe beperkt of beperkt voordelig die ook was. Begrijp me niet verkeerd, ook tot hiertoe hebben mensen geleden, afgezien, zijn ze verkracht en vermoord. En kregen ze zeker niet de aandacht die ze verdienden. Hun dode aantallen waren voetnoten in de geschiedenis. Maar toch, de voetnoten waren er. Ergens voel je dat ze aandacht kregen, dat hun dood, hoe onbeduidend ook, toch ergens werd beschreven of verantwoord moest worden.
Vergelijk het met de aandacht die de slachtpartij in Thebe kreeg, in vergelijking met de even harde en wrede verwoestingen in Thracië en YlliriË. Thebe werd beweend, Yllirië niet.
Ik heb het gevoel dat we op een kantelpunt staan, waarbij de oude schrijvers, maar ook wij, voeling hebben met steden die we kennen, of waar wij, en de mensen voor ons, zich minstens iets bij konden en kunnen voorstellen. Griekenland, Anatolië, Damascus, Egypte, zelfs Babylon. Het zegt ons iets. De mensen zeggen ons iets. Hoe weinig misschien ook.
Maar wat zegt Sousa u of mij? Had u er al van gehoord? Ik niet. Hoe de mensen daar toen leefden, is mij een raadsel. Ik kan er mij bijzonder weinig bij voorstellen. En dat betert er niet op, wanneer we aankomen in gebieden, waarvan de Grieken zelfs niet wisten dat ze bestonden. Ja, wij weten nu van het bestaan van deze gebieden, maar ik durf te stellen dat er weinigen onder u zijn die zich iets kunnen voorstellen bij de leefstijl van de mensen, vroeger en nu, in Iran, Afghanistan, Pakistan of Tadjikistan. Landen die we nu en de komende afleveringen zullen frequenteren.
Ach, het blijft een bespiegeling mijnentwege. Wanneer ik zeg dat de oorlog vuiler aan het worden is, vraag ik me af of een vuile oorlog geen pleonasme is. Moeten we niet voor eens en voor altijd, om dan maar eens een tautologie te gebruiken, tot het besluit komen dat oorlog altijd verschrikkelijk is.
Edoch, beste luisteraar. Er kruipt iets vies in de strijd die komt. Vanaf nu is een mensenleven nóg minder waard. Noch voor Alexander, noch voor de schrijvers die zijn verhaal noteren, stoort het wanneer er nog maar eens tienduizenden onbekende Bactriërs, Parthen, Indiërs, Drangianen, en welk zootje ongeregeld nog, omver worden gehakt. Bestormd door een bende barbaren uit het westen die hen even komen zeggen dat ze vanaf nu moeten luisteren naar een koning, wiens naam ze nauwelijks kunnen uitspraken en verbasteren tot Ishkander.
We sluiten ons verhaal vandaag af met zo’n zootje ongeregeld, de Ouxiërs, een onbelangrijke hoop barbaren die leefden in het ruige gebied tussen Sousa en het Zagrosgebergte.
Ze worden onderverdeeld in een deel dat leefde in dorpen of steden en een ander deel dat echt in de heuvels of bergen hun ding deden. Meer dan waarschijnlijk als herders in een soort mix van een nomadische of sedentaire levensstijl. Transhumance in het Engels.
Deze OuxiËrs waren niet onderworpen door de Perzen. Of anders gezegd, de Perzische heersers betaalden tol aan de Ouxiërs om vrij door hun gebied te reizen. Het wordt soms voorgedaan als een soort zwakte van de Perzen die er niet in slaagden om deze barbaren te doen knielen voor hun grootsheid. Misschien, of misschien waren de Ouxiërs nuttige bondgenoten die zorgden voor stabiliteit in dit gebied dat ze op hun duimpje kenden. Als je een zo groot gebied wilt besturen als de Achemeniden, zorgde je er maar beter voor dat je methodes ontwikkelde die ervoor zorgden dat je stabiliteit creëerde in dit divers en immens gebied.
Zelfs nu nog klinkt bij veel hedendaagse auteurs een enorm dédain door. En voor de Ouxiers en voor de Perzen. de Perzen, omdat ze er niet in slaagden een bende keuterboeren te onderwerpen, maar zelfs zo aan hen onderdanig waren dat ze hen een tol moesten betalen.
Maar ook voor de Ouxiërs, wanneer ze aan Alexander ook een tol vragen. Oh, de hubris, oh de domheid.
Alexander deelt hen mee dat hij hen zal geven waar ze recht op hebben. En de Ouxiërs zijn zo dom om hem te geloven. Ongewapend gaan ze naar de plaats waar Alexander hen opwacht. Op hetzelfde moment plaatst Kraterus, één van Alexanders hoogste legerleiders, zich met de rest van de manschappen achter de Ouxiërs. Zodat deze ingesloten zijn.
Alexander geeft hen waar ze recht op hebben. De dood. Het wordt een slachtpartij. Diegene die kunnen ontsnappen, worden gevangengenomen of achtervolgd.
Uiteindelijk moet Sysygambus aan Alexander smeken om minstens de Ouxiërs die nog leven te sparen. Waarschijnlijk gaat het hier over het deel dat leefde in dorpen en steden.
Alexander plooit voor zijn geliefde Sysygambus, laten we haar zijn geadopteerde moeder noemen, en vraagt enkel om een tribuut van enkele tienduizenden schapen en koeien.
De Ouxiërs die de brutale aanval en het verraad overleefd hebben, gaan een hongerwinter tegemoet. Een langzame pijnlijke dood, niet veel minder erg dan in mootjes te worden gehakt op één of andere bergvlakte. Integendeel.
Deze genocide op de Ouxiërs kan dan maar een voetnoot in de geschiedenis van Alexander lijken, voor mij is het het begin van de wrede, geniepige kant van Alexander zijn verhaal. Niet dat het tot nu toe zo zacht en vredig geweest is natuurlijk.
Maar niet getreurd, er komen nog zeker enkele meer nobele gevechten, waar de overwinning niet wordt behaald door verraad en bedrog. Of toch geen bedrog op dergelijke laffe wijze tegen een ongetwijfeld minder bewapende en minder georganiseerde tegenstander, die zo naïef was het woord van de Macedoniërs te geloven.
Neen, we gaan de volgende aflevering beginnen met zowat de laatste grote krachtmeting tussen een Macedonisch en Perzisch leger, waar soldaten op even bloederige wijze sterven als de Ouxiërs, maar ze wel hun eer hebben behaald op het slagveld. Of dat dan zoveel beter is. Tja. Dat is een andere discussie.
In ieder geval past het om dan weer een streepje heroïsche muziek te spelen. Dat vond ik voor vandaag iets minder gepast.
We gaan volgende keer, in aflevering 22, naar de Perzische Poorten, waar Alexander misschien wel het zwaarste verlies uit heel zijn veldslag moet ondergaan. Een veldslag die veel gelijkenissen vertoont met de slag bij de Hete Poorten. Of toch een klein beetje.
We zullen de nationale Iraanse held ARiozabarnes en zijn zus Youtab leren kennen. Heroïsche en toch tragische figuren.
Ziezo, dat was het dan weer. We hebben Babylon en zijn promiscue dames achter zich gelaten, net als Sousa en zijn brandende nafta. En geloof mij of niet, beide steden komen terug aan het einde van ons verhaal. Sousa voor een prachtig intercultureel massahuwelijk. Babylon voor iets anders. Iets minder prettig.
De Ouxiërs zal het allemaal worst weten, dit vergeten bergvolk, slachtoffer van een koning en zijn lepe, genocidaire truuken.
Of deze oorlog nu echt vuiler aan het worden is, moet u zelf maar uitmaken. Op basis van wat nog komt, en van wat er al geweest is. U mag het grondig met mij oneens zijn. Maar als overtuigd pacifist wens ik toch nog eens de wreedheid, bloederigheid en verwoesting van oorlogsvoering te benadrukken. Mensen willen leven, lachen, huilen. Maar niemand wil in de puinhopen van wat eens een thuis was, kijken, hoe het leven wegtrekt uit een dierbare. Want voor ieder mens is diens leven en dat van de mensen rondom of haar, helemaal geen voetnoot, maar integendeel het meest kostbare wat hij of zij heeft.
Tot binnenkort.
Reactie plaatsen
Reacties