Transcriptie aflevering 18

Gepubliceerd op 15 januari 2022 om 10:56

Dag iedereen en welkom bij de wonderlijke avonturen van Alexander, bij mijn weten nog steeds een podcast over het leven en de geschiedenis van koning Alexander III van Macedonië, in het Catalaans beter bekend als Alesjandre, el Gran.

 

Welkom

 

 

Waarom in het Catalaans vandaag? Wel als u zo nodig een reden moet hebben: we gaan het vandaag vooral hebben over een bevolkingsgroep die eeuwen lang buitenlandse heersers moest dulden, maar op de één of andere manier er toch steeds in geslaagd is om haar eigenheid en kracht te bewaren. Ik hoop dat ik niemand voor het hoofd stoot als ik zeg dat die definitie ook wel voor de Catalanen opgaat.

 

We gaan vandaag belegeren in een aflevering, met als nummering 18 en als titel: van Tyre tot Gaza: wreed genie aan het werk.

 

Eerst gaan we onze grote onthulling doen, waar we zelfs een oude bekende tegenkomen.

 

Daarna maken we kennis met FeniciËrs, de inwoners van de steden Byblos, Sidon, maar vooral Tyre. Bij deze belangrijke havenstad blijven we, net als Alexander, maandenlang stilstaan.

 

Dan trekken we hopelijk door naar Gaza, om ook daar enkele maanden te kamperen.

 

Dat lijkt me genoeg om deze aflevering van de verovering van Egypte af te sluiten.

 

 

Voor wie het spijtig vindt dat er deze week misschien geen vermoorde en bebloede soldaten aan te pas komen, niet getreurd: er zullen zielen genoeg sneuvelen in deze aflevering. Waaronder een heel pak onschuldige.

 

 

Ik moet de website nog aanpassen, maar als u deze aflevering beluistert op het moment dat dat gebeurd is, dan zal u merken dat we aan een nieuw tabblad en dus een nieuw hoofdstuk zijn aanbeland: de verovering van Egypte. Wie al met piramides in het hoofd zit, moet ik helaas teleurstellen. We zullen deze aflevering nog niet geraken in het gebied dat door Herodotes werd bestempeld als: het geschenk van de Nijl. We gaan vandaag met Alexander het gebied binnenvallen dat de doorgang is naar Egypte en vaak onder controle van deze millenia oude beschaving heeft gestaan. Op die manier kan ik het wel degelijk verantwoorden om deze aflevering bij dit onderdeel te steken.

 

 

Voor we onze tocht langs de Middellandse verderzetten, moet ik u uiteraard onthullen wie de Macedoniërs aantroffen in het achtergelaten kamp van de Perzen en meer bepaald van Darius. We schrijven nog steeds het jaar 5 november 333, en wel in de avond, na de slag bij Issus, die een kostelijke, maar klinkende overwinning was geweest voor Alexander, Parmenion en hun troepen.

 

 

Darius had namelijk niet alleen prachtige gouden voorwerpen achtergelaten, maar ook… een deel van zijn familie. In al zijn haast om niet door Alexander doorboord te worden, had hij namelijk niet gebruik gemaakt van het adagium: vrouwen en kinderen eerst. Zo kwam het dat de Macedoniërs de kinderen, moeder, vrouwen en enkele niet nader genoemde familieleden van Darius III en een heel aantal van zijn bedienden op het slagveld vonden.

 

Zo vreemd was dat niet. Perzië had immers verschillende hoofdsteden en het was de gewoonte dat de koninklijke hofhouding rondtrok. Van Sousa naar Ecbatana en van Persepolis naar Babylon. Enzovoort. Of het nu het beste plan was om heel dit rijdende circus op het slagveld te posteren, is een andere kwestie. Maar het lijdt geen twijfel dat de persoonlijke aanwezigheid van Darius noodzakelijk was, gelet op het groeiende Macedonische gevaar.

 

 

Curtius Rufus laat uitschijnen dat er al heel wat geplunderd was in het kamp en in eerder bedekte termijn zegt hij ook dat er ook al wat verkrachtingen hadden plaatsgevonden. Het is mij dan ook niet duidelijk op welke Perzische vrouwen hij doelt. Het lijkt me logisch dat er heel wat vrouwen waren meegetrokken met het immense Perzische leger. In welke hoedanigheid dan ook.

 

 

Maar het spreekt voor zich dat het lot van de koninklijke vrouwen in handen van Alexander lag en dat het gewone Macedonische voetvolk op dat vlak maar beter hun handen thuis hielden.

 

Gentleman als hij is, zweert hij aan Darius zijn familie dat hij hen op dezelfde koninklijke manier zal behandelen en dat hij hen met geen vinger zal aanraken. Mooie woorden, maar enige tijd later sterft de dochter van Darius, Stateira, aan een miskraam. Een onbevlekte ontvangenis zal dat wel niet geweest zijn, dus we mogen ervan uitgaan dat Alexander zijn woorden niet in daden heeft omgezet.

 

Het jonge zoontje van Darius, 8 jaar ongeveer op dat moment, verdwijnt niet veel later langzaam uit de annalen der geschiedenis. Een omfloerste uitdrukking om aan te geven dat hij meer dan waarschijnlijk een kopje kleiner werd gemaakt.

 

 

Het is natuurlijk een prachtig moment voor onze antieke verhalenvertellers: de grote koning die oog in oog komt met de familie van zijn aartsvijand. Op zo’n moment zijn apocriefe verhaaltjes niet veraf.

 

Zo gaat de moeder van Darius, Sysigambus, naar Alexander toe om hem te smeken haar goed te behandelen en zich correct te gedragen. Alleen, ze richt zich niet tot de koning, maar wel tot Hefaistion, die naast hem staat. Hefaistion moet een stuk rijziger en statiger geweest zijn dan onze iets kleinere basileus. Wanneer ze op haar fout gewezen wordt, begint ze te stamelen en zich honderdmaal te excuseren. Ze vreest zelfs voor het ergste. Hierop stelt Alexander haar gerust en komt hij met de mooie woorden: Vrees niet. U hebt gelijk, want ook hij, is Alexander.

 

 

Ik weet niet goed wat ik met deze anekdote aan moet. Het wordt altijd voorgesteld als een soort edele geste van Alexander. Alsof hij niet boven zijn soldaten staat, maar op gelijke hoogte. Hoe meer ik erover nadenk, hoe meer het lijkt alsof Alexander bedoelt dat er een stukje van hem in iedereen zit. Alsof hij een soort god is. Oordeelt u zelf maar.

 

In een andere anekdote geeft Alexander aan dat hij zich wil gaan wassen in het bad van DArius. Waarop één van zijn omstaanders zegt: neen, neen, het bad van Alexander.

 

Zo is het wel voldoende.

 

 

Terwijl Alexander kennismaakt met Darius zijn moeder en zijn badkuipen, is Parmenion snel doorgestoten naar Damascus. Daar bevindt zich namelijk de Perzische bagagetrein en schatkist die niet waren meegenomen naar de Pinarus. Net op tijd slaagt Parmenion erin om alles te bemachtigen. Zo worden in één klap duizenden talenten buitgemaakt. Genoeg om alle achterstallige soldij te betalen en er zeker van te zijn dat de rollende economie nog een heel tijdje kan blijven doorrollen. Het zal het begin worden van een fabuleus fortuin dat nog decennialang huurlingenlegers en onnodige oorlogen zal bekostigen.

 

Parmenion vangt ook nog iets anders, dat samen met de bagagetrein probeert weg te vluchten: niemand minder dan Barsine. Kent u haar nog? Zij was de echtgenote van de Griekse huurling en Perzische satraap Mentor en toen die stierf, trouwde ze met diens broer. Die broer was natuurlijk Memnon, die Alexander het leven meer dan zuur heeft gemaakt bij zijn inval in Anatolië.

 

Barsine was geen onbekende voor Alexander. Toen Mentor in onmin was met de Perzische koning in 358 v Chr, vluchtte zijn broer Memnon met zijn vrouw naar het Macedonische hof, waar de jonge Alexander zonder enige twijfel met Barsine contact moet hebben gehad.

 

Na haar te hebben gevangengenomen, zal Barsine jarenlang fungeren als vertrouwenspersoon van Alexander. Ze sprak Perzisch én Grieks en kende de gebruiken die in haar thuisland belangrijk waren en vaak onbekend waren bij de hellenen. Ze zal ook, naar alle waarschijnlijkheid, Alexanders bedpartner worden en hem een zoon schenken.

 

 

 

Zo loopt het best lekker, zouden zowat 70% van mijn luisteraars/ noorderburen kunnen zeggen.

 

Darius is niet uitgeteld, maar heeft wel een flink pak slaag gekregen. Hij is terug gevlucht naar het Mesopotamische hartland om daar een nieuw, nog groter leger samen te stellen. Maar dat kost tijd en het zullen vooral nieuwe strijdkrachten zijn, aangevuld met wat er is overgebleven van de vorige veldslagen. Bovendien trekken een heel deel van de soldaten van het Perzische leger na Issus naar Anatolië en niet naar de Tigris en de Eufraat. Daar maken ze het onze vriend Antigones monoftalmus knap lastig, maar echte overwinningen zitten er niet in. Anatolië en zeker de Macedonische levenslijn zullen niet meer bedreigd worden. Via de Koninlijke Weg en andere wegen worden er boodschappen en troepen uitgewisseld, als was het allemaal strak onder controle van koning Alexander. En dat is het ook. Er is nog een laatste stuiptrekking vanuit Sparta, maar die vermeld ik hier voor de volledigheid. Ook Demosthenes lijkt beseft te hebben dat de Grieken van hun oude vijand de Perzen niet teveel meer moeten verwachten de komende tijd. Onze filosoof-intrigant zal pas terug boven water komen, wanneer Alexanders heerschappij voorbij is.

 

 

Zo zijn we nu helemaal ten volle aangekomen in de Levant. In de Perzische satrapie Syrië. Trouwens, laat ik toch nog even reclame maken voor wat voor mij het allerbeste kaartje is van het Perzische rijk.

 

Ik heb het al op de website geplaatst en ook op mijn Facebook pagina. Het is een kaartje van Ian Mljadov met al de Perzische satrapieën en hoofdsteden en het geeft je werkelijk een schitterend inzicht van waar Alexander zich ongeveer bevindt.

 

 

De Levant dus. Aan de Middellandse Zee, waar we in de satrapie Assyrië zitten en niet toevallig in het land dat nu ook Syrië heet. Voor wie had opgelet, was Damascus al een hint in die richting.

 

Alexander heeft nog steeds geen echte vloot en zijn plan is nog steeds om de havens te veroveren om zo de Perzische vloot onbruikbaar te maken.

 

Nu ja, die vloot is toch ook niet meer wat ze geweest is. De nederlaag bij Issus heeft de ster van Ahuramazda uiteraard doen tanen. De controle die Darius kan uitoefenen is een stuk beperkter geworden. Bovendien hadden de Perzen niet echt een staand leger en werden er van overal uit het rijk troepen verzameld voor een veldslag. Door de pijnlijke aftocht bij de Pinarus is er van een leger op dit moment geen sprake.

 

Ook de vloot heeft in zekere zin vrij spel gekregen. Niet dat ze zomaar de keuze hadden om over te lopen naar Alexander of om zich niets meer van de Perzen aan te trekken, maar wie zou hen beletten om hun zin te doen? Stel dat de Perzen opnieuw hun controle zouden herstellen in de nabije toekomst, wel in dat geval konden die schepen en hun bemanning die waren overgelopen op een hardhandige behandeling rekenen.

 

Maar dat was een probleem voor binnen een aantal weken, maanden of jaren. En wie al eens ’s morgens zichzelf vervloekt heeft omdat hij of zij de avond ervoor net dat pintje teveel heeft binnengesmikkeld, die weet dat een mens maar zelden zichzelf voorbereidt op wat er zich de volgende dag zal afspelen. Laat staan het volgende jaar. Carpe diem, dames en heren! Hoewel ik iedereen zou willen aanraden dit adagium op de juiste manier te gebruiken: als middel om onbevangen in het leven te staan, niet als excuus om op hedonistische wijze uw lever kapot te maken.

 

 

En wie maakt nu het leeuwendeel uit van deze magnifieke Perzische vloot. Toeval of niet, dat zijn veelal schepen, afkomstig van en bemand door de bevolkingsgroep die we nu gaan tegenkomen, terwijl we richting Egypte aan het marcheren zijn. Ik heb het hier uiteraard over de Feniciërs.

 

 

Voor wie de geschiedenis van de klassieke oudheid bestudeert, mogen de Feniciërs geen onbekenden zijn. Maar toch hebben ze iets enigmatisch over zich. Iets raadselachtig. Dat valt mee te verklaren door het feit dat er niet zoveel geschriften van hen bewaard zijn. Niet dat ze een volk waren dat geen schrift hanteerde. Integendeel. Zowat iedereen in Europa en omstreken is schatplichtig aan het Fenicische alfabet. Dit alfabet was fonetisch, wat werkelijk een revolutionaire uitvinding was. Een fonetisch alfabet impliceert dat je tekens gebruikt die beschrijven hoe het woord wordt uitgesproken. Fonetisch komt dan ook van het Griekse fonei, dat stem betekent. De letters in het woord wat bijvoorbeeld in de Nederlandse taal zijn een indicatie van hoe je het woord moet uitspreken. W-at

 

Dit is voor ons natuurlijk vanzelfsprekend, maar dit staat tegenover een pictografisch alfabet, zoals de Egyptische hiërogliefen, maar ook het Chinese alfabet. Pictografische alfabetten zijn veel moeilijker aan te leren en in die zin zorgen de feniciËRs voor een zekere democratisering van de kennis van de geschreven taal. Democratisering met een kleine d uiteraard. Kunnen lezen en schrijven bleef voorbehouden voor een zeer beperkte elite.

 

De vraag of de Feniciërs het fonetisch alfabet hebben uitgevonden valt buiten het bestek van deze podcast, maar ze hebben het zeker en vast wijdverspreid. Want de Feniciërs, dat waren echte handelaars en zeevaarders. In de nog steeds onvolprezen stripreeks Alexander de Grote van de Barten, worden de Feniciërs niet alleen als rode smurfen afgebeeld, maar ook als steeds afpingelende en onderhandelende koopvaarders. De eerste vergelijking is hoogst discutabel, de tweede al een stuk accurater.

 

De Feniciërs hadden een heel netwerk aan handelsposten uitgebouwd, tot in Spanje, Noord-Afrika en Sicilië toe. Er is wat discussie over hun kerngebied, maar laten we het erop houden dat ze afkomstig waren van de huidige kustlijn aan Syrië, Libanon en Palestina. Ze stamden af van de Kanaänieten, en spraken een Semitische taal. Andere bekende Semitische talen zijn het Arabisch en het Hebreeuws.

 

 

Ze hadden zich met de tijd ontwikkeld tot ondernemende, geslepen en welvaren handelaars. En op die manier werd hun alfabet over heel de Middellandse Zee verspreid. Eerst naar Griekenland en later ook naar de Etrusken die het op hun beurt overhevelden naar de Romeinen, waarna nagenoeg heel Europa erdoor geïnfecteerd geraakt is. En dan gebruik ik dit woord op een positieve manier.

 

 

De Feniciërs waren net als de Grieken onderverdeeld in stadsstaten die nog meer als bij de hellenen overal verspreid lagen. Zoals gezegd lag hun oorsprong in het huidige Libanon, waar de steden lagen die we binnenkort met Alexander gaan bezoeken: Sidon, Biblos en natuurlijk, Tyre.

 

Als ik u zeg dat voor de Romeinen de stap van een F naar een P relatief klein was, weet u misschien al waar ik naartoe wil. De Feniciërs hadden een magnifiek handelsnetwerk uitgebouwd. Onder meer inwoners van Tyre hadden op een bepaald moment besloten om zich in N-Afrika te vestigen, ongeveer in het huidige Tunesië. De nieuwe stad die ze daar oprichtten noemden ze “nieuwe stad” in hun taal. Alsof de Grieken een kolonie zouden oprichten die Neopolis heet. In het Fenicisch wordt dat: Carthago.

 

De hyper strategisch gelegen stad overtrof na enige tijd haar moederstad en begon in de 7e eeuw voor Christus ook Sicilië te veroveren in de, en nu ga ik verder met mijn F en P verhaal Grieks-Punische oorlogen. Punisch betekent namelijk Fenicisch in het Latijn.

 

Wij kennen natuurlijk de Romeins-Punische oorlogen, die het einde van de stadsstaat zullen inleiden. In 333 v Chr  was Carthago echter nog op het toppunt van haar macht en kon niemand vermoeden dat de fabuleuze stad haar meerdere in Rome en Scippio Africanus zou moeten erkennen.

 

 

Eigenlijk was Carthago een anomalie in de Fenicische geschiedenis die misschien mee verklaart waarom Carthago vooral met huurlingen vocht en niet met een eigen staand leger.

 

De FeniciËrs werden rijk door handel, niet door verovering. Ze zorgden ervoor dat ze onmisbaar waren, om op die manier hun waarde en macht door te drukken. Het zorgde ervoor dat ze vaak werden veroverd door de grootmachten in het gebied, zoals de AssyriËrs, BAbyloniërs, Egyptenaren en Perzen, maar dat ze toch op de een of andere manier een bepaalde onafhankelijkheid konden bewaren. Wie de vlag van Libanon kent, weet dat het land volstaat met cederhout. Een onmisbaar goedje voor onder meer het maken van schepen.

 

Maar in de oudheid waren onze Meditterraanse vrienden voor iets anders echt bekend. En dan vooral de stad die we binnen enkele ogenblikken maandenlang gaan belegeren. Ik heb het over Tyriaans purper.

 

Hebt u zich al eens afgevraagd hoe men vroeger kleding een bepaalde kleur gaf? Synthetische kleurstoffen waren er uiteraard niet, dus moest men in de natuur een oplossing zoeken. Soms was die niet makkelijk te vinden. Purper of paars bijvoorbeeld was zeer moeilijk om als kleur op kleding tot stand te krijgen. Zeker om de gewaden op langdurige wijze paars te maken. Wel, de FeniciËrs in het algemeen en de Tyrianen in het bijzonder hadden daar iets op gevonden. Aan hun kusten waren veel zeeslakken te vinden. En sommige van deze slakken scheidden een vreemdsoortig goedje af, dat op miraculeuze wijze kleding purper kon verven.

 

Het werd een instant hit. Een dure hit welteverstaan. Er waren duizenden slakken nodig om genoeg stof te krijgen om 1 toga paars te verven. Ze werden in grote tonnen gestoken, om zo te rotten en de dure stof te extraheren. De stank moet tot kilometers merkbaar geweest zijn. De stank was zo invasief dat ze voor een stuk op de kleren bleef hangen. Maar we weten allemaal dat de elite met stank geen enkel probleem heeft, zolang ze maar kunnen zeggen dat het te maken heeft met iets exclusief of extravagant.

 

Een beetje door de mooie kleur, maar toch vooral omdat het verschrikkelijk duur was, werd paarse kleding een absoluut statussymbool. Bij de Romeinen zal het, samen met zijde, een ware veroveringstocht beginnen bij de toplaag van de aristocratie. In Byzantium zal het worden voorbehouden voor de keizer. Het mag niet verbazen dat het op deze manier ook wordt overgedragen naar de christelijke kerk.

 

Dat het zo populair is in de kerk en het feit dat het zo duur was om de stof te maken, heeft er voor gezorgd dat er bijna geen nationale vlaggen zijn die paars als kleur hebben. Ik zal een zeer leuk, kort filmpje daarover op de Facebook pagina plaatsen.

 

Uiteindelijk zal men er wel in slagen om een synthetische purperen kleurstof te maken die standvastig en mooi is als de slakkenversie. En minder stinkend. Gelukkig maar, want de Feniciërs, wiens naam trouwens letterlijk paars betekent in het Grieks, Wel zij zullen uiteindelijk zoveel purperen kleurstof produceren dat de slak uitsterft. Zo gaat dat natuurlijk.

 

 

Helaas weten we voor de rest niet zoveel over deze interessante bevolking, omdat de meeste geschriften de tand des tijds niet hebben ontstaan. Jammer maar helaas. Van wat we weten was het een paternalistische cultuur, eerbiedigden ze een groot pantheon aan goden en deden ze aan mensenoffers. Dit laatste was niet ongebruikelijk, toch niet in de periode die dateert van voor de klassieke periode. Maar nu ben ik mij weer wat buiten mijn comfortzone aan het begeven, dus ga ik de analyse daarover aan de echte specialisten overlaten.

 

 

Over naar onze veroveringstocht.

 

 

In het begin loopt alles goed voor Alexander in FeniciË. Als ik dit gebied zo mag noemen. Onder meer Sidon Biblos en een handvol andere steden geven zich zomaar over. Waarschijnlijk omdat ze ook wel weten dat er weinig te doen valt tegen dit formidabele Macedonische leger. Bovendien was het nu niet zo dat ze zo zot waren van de Perzen. Wat maakt het uit wie onze baas is, zolang we onze koopwaar maar kunnen verhandelen, moeten de leiders van voormelde steden gedacht hebben.

 

En dan, dan komt Alexander aan in Tyre. Dit was dus de moederstad van Carthago. Het bestond uit twee delen. Een deel aan land, genaamd oud-Tyre en een deel dat was gebouwd op een eiland, dat was gelegen op enkele honderden meters van de kust en het landelijke deel. Dit laatste deel noemde Nieuw-Tyre en was dus zeer moeilijk in te nemen. En dat is nog zacht uitgedrukt.

 

De neo-Babylonische koning Nebukadnessar deed er in 586 maar liefst 13 jaar over om de stad te dwingen tot een overgave en zelfs dan was hij er eigenlijk niet in geslaagd om de stad zelf te veroveren.

 

 

In eerste instantie komt de Tyrische koning de grote veroveraar tegemoet en biedt hem de sleutels van de stad van. Die van Oud-Tyre welteverstaan. Die van Nieuw-Tyre, dat ligt iets gevoeliger. Er is namelijk een festival aan de gang of dat komt er toch binnenkort aan. Het festival van de lokale god Melkart. En laat die Melkart nu toch wel eens beschouwd worden als de Fenicische tegenhanger van Hercules, Alexanders grote voorbeeld.

 

Onze koning vraagt dan ook om te mogen offeren in de tempel van Melkart in Nieuw-Tyre. Dat blijkt moeilijk te liggen, omdat alleen priesters dat mogen.

 

Laten we een kat een kat noemen: religie was belangrijk voor Alexander en de Tyrianen, maar hier is toch eerder een strategisch spelletje bezig. Tyre wil liever niet dat ze hun onafhankelijkheid moeten opgeven en Alexander wil dolgraag Tyre veroveren onder het mom van het brengen van een offer aan Melkart.

 

 

De poorten van Nieuw-Tyre blijven toe en Alexander maakt zich klaar voor de belegering. Maar hoe doe je dat een stad belegeren die gelegen is op een eiland zonder dat zelf een vloot hebt. Vanop op de kust kan Alexander enkel lijdzaam toekijken hoe Perzische en zelfs Carthaagse schepen Tyre vlotjes blijven bevoorraden. Het is niet dat hij nog 13 jaar de tijd heeft om daar nog wat te staan koekeloeren. Trouwens, binnen 13 jaar zal hij, wel ja. Geen idee of u al heeft opgezocht wat er nog allemaal komt, maar laten we het erop houden dat 13 jaar meer dan een eeuwigheid is in Alexander zijn leven.

 

Onze Basileus heeft ook weinig zin om op te geven. Tyre is met voorsprong de belangrijkste en omvangrijkste haven in het gebied en het zou een immens gevaar betekenen voor zijn levensader naar Macedonië. Bovendien zorgt de belegering ervoor dat hij zijn soldaten wat kan bezighouden en de verdere tocht naar Egypte beter kan voorbereiden.

 

En dan zwijg ik nog over het feit dat Alexander echt niet graag verliest. Ik hoop dat dat al duidelijk is.

 

Dus stuurt hij boodschappers met een ultimatum naar Tyre. Overgave of totale verwoesting. Aan jullie de keuze. Vanop de kust zien Alexander en hun manschappen hoe de Tyrianen de Macedonische boodschappers vanop de metershoge muren in zee kieperen.

 

 

Weet u, de Mongolen waren niet altijd de bloeddorstige veroveraars, zoals men het soms wil doen voorkomen. Djengis Khan was uiteraard geen Mahatma Ghandi, maar nutteloze verwoesting was niet altijd zijn ding. Maar wanneer één of andere gouverneur van het Kwaresmiaanse rijk, op onnodige wijze 3 Mongoolse ambassadeurs de kop afhakt in 1219 na Christus. Wel, dan stopt Djenghis waar hij mee bezig is, draait zich om en begint aan een werkelijk niets ontziende moordpartij die in enkel jaren tijd tot wel 15 miljoen mensen het leven kost. 15 miljoen doden op 3 jaar tijd dames en heren en dat in de 13e eeuw  na christus. Laat dat even bezinken.

 

 

Geen idee of het karakter van Djenghis en Alexander op elkaar gelijken, maar ik kan me inbeelden dat onze jonge held kookt van binnen. Als geen ander weet Alexander woede om te zetten in daden.

 

Hij roept zijn belangrijkste ingenieur, Diades van Pella, bij zich, want hij heeft een plan. Een plan dat hij, al dan niet, heeft afgekeken van een ander ingenieurs-genie: Dionysus I van Syracuse. De man die ook al zeer begaan was in het ontwikkelen van torsie katapulten.

 

Dionysus had in het verleden namelijk al eens een eiland belegerd door een dam te bouwen en dat is exact wat Alexander van zijn ingenieurs vraagt.

 

De Tyrianen weet niet wat ze zien. Heel Oud-Tyre en omstreken wordt leeggeplunderd om een metersbrede loopplank te bouwen. Recht van Oud naar Nieuw Tyre. De soldaten dopen het: de pier van Alexander.

 

Traag maar gestaag vordert de pier. Na enige tijd worden er ook belegeringstorens op gerold. Om vanop afstand de muren van Tyre te bestoken.

 

Het grote probleem is echter dat Tyre nog steeds niet minder dan 2 havens ter beschikking heeft. 1 in het noorden en 1 in het zuiden. Niet alleen om zich te laten bevoorraden, maar ook om de pier en de manschappen op die pier lastig te vallen. en dat doen de Tyrianen ook. Op een bepaald moment sturen ze zelfs enkele schepen vol brandbaar materiaal richting de torens. Een beetje zoals de Engelsen zullen doen wanneer de Spaanse armada hun richting uitkomt.

 

Het plan lukt wonderwel en in geen tijd staat heel het houten staketsel in lichterlaaie. De torens én de pier. Alexander kan opnieuw beginnen. En dat doet hij ook. De dam wordt nog breder gemaakt, zodat er nog meer plaats is voor de torens en andere manschappen.

 

Deze belegering is een magistrale uiting van het genie van Alexander. Hier toont hij dat hij inventief is, volhardend en zoals we later zullen zien, meedogenloos.

 

Hij stelt capabele mensen aan op de juiste plaatsen, en laat hen ook hun eigen beslissingen nemen, maar hij zal niet aarzelen om een interessant, maar risicovol idee door te duwen, als hij meent dat het kans op slagen heeft.

 

De belegering van Tyre is geen klassieke veldslag, maar een gevecht van ideeën en hun uitvoering.

 

Want de Tyrianen blijken geduchte tegenstanders. Ze gooien grote rotsblokken in de zee, als antwoord op de schepen vol mobiele stormrammen die Alexander ineen heeft laten knutselen.

 

O ja, Alexander heeft eindelijk beseft dat hij zonder een vloot deze belegering niet tot een goed einde kan brengen. Verschillende schepen uit de Fenicische steden die zich aan Alexander hebben overgegeven bieden hun diensten aan aan Alexander.

 

Wanneer ook de Perzische vloot op Cyprus zich aansluit bij Alexander, heeft hij 200 oorlogsschepen om de beide havens te blokkeren.

 

De muren van Tyre worden langs alle kanten aangevallen: katapulten en stormrammen, bediend vanop de torens én de schepen. Het is een ingenieurs-huzarenstukje.

 

Alexander brengt ook koorden aan, om de rotsblokken tegen te houden, waarna Tyre duikers stuurt om deze door te knippen. Waarop Alexander dan maar ijzeren stangen laat aanbrengen.

 

Ook de Tyrianen hadden katapulten en sturen duizenden pijlen richting de aanvallers.

 

Die zijn ondertussen zeer dichtbij gekomen. Het einde lijkt in zicht. Maar Tyre weet dat stoppen nu geen optie is. Alles wat zwaar en scherp is wordt richting de bestormers gesmeten. Op een bepaald moment wordt ook verhit zand gebruikt, dat wordt uitgestort over de soldaten. Het moet een vreselijk gevoel geweest zijn: gloeiend zand dat zich een weg baant doorheen alle kieren van de soldaten uitrusting.

 

Dodelijk was het waarschijnlijk niet, maar vele soldaten zullen gesmeekt hebben om er een einde aan te maken, terwijl hun lichaam vol stippeljes brandwonden staan.

 

Zelfs de wind helpt op een bepaald moment om een aanval van de MacedoniËrs tegen te houden.

 

 

Maar door de blokkering van de havens, is het slechts een kwestie van tijd. Uiteindelijk slagen de aanvallers erin een bres in de muur te slaan en de stad binnen te dringen.

 

In juli 332 stormen de Macedonische soldaten als mieren de stad in. 8000 mannen worden afgeslacht. 2000 van hen worden zelfs gekruisigd opgehangen langs de Fenicische kust. Een barbaars afschrikmiddel dat de Romeinen eeuwen zullen nabootsen na de opstand van Spartacus.

 

Het moet een bloedbad geweest zijn. Onze bronnen vermelden dat de mensen die konden schuilen in de tempel van Melkart gespaard werden. Niet toevallig zit daar ook de koning van Tyre. Waarschijnlijk samen met de notabelen van de stad. Zo gaat dat dan. Eerst stoer doen en als het dan toch misloopt, snel als eerste schuilen en er met de schrik vanaf komen.

 

Onze bronnen vermelden dat de overige mannen vrouwen en kinderen als slaaf verkocht worden. Wees maar zeker dat er eerst een dagenlange moord- en verkrachtingspartij aan vooraf is gegaan.

 

Het is een flauw excuus, maar er is teveel gebeurd. Honderden Macedonische soldaten zijn gestorven bij de belegering en nog meer gewond geraakt. Zonder enige twijfel staan de mannen die brandend zand over zich hebben gekregen als eerste in de rij om onschuldige vrouwen en kinderen aan te pakken. Zo gaat dat dan. Vrouw en kind ondergaan de slechte beslissingen van oude mannen. Oude mannen die dan snel in een tempel gaan schuilen en er heelhuids van afkomen. Het is dat Zeus zelf ook een leugenachtige, verkrachtende bruut was, of ik zou beginnen denken dat hij niet bestaat.

 

Naast deze barbaarse taferelen laat Alexandr ook een erfenis na die nog steeds zichtbaar is. Oud en Nieuw Tyre zijn vanaf nu eeuwig met elkaar verbonden. De dam die Alexander heeft gemaakt is verworden tot een echte natuurlijke ophoping. Wie dat wil kan vanaf nu tevoet naar Nieuw-Tyre stappen.

 

 

Met de boodschap van 2000 gekruisigde lichamen langs de kust gaat Alexander verder op pad. Zuidwaarts. Richting Gaza. Deze stad was nog niet de openluchtgevangenis die het nu is, maar als Alexander met zijn leger voor de poorten verschijnt, wordt het dat wel een beetje. Zoals zo vaak blijkt afschrikking niet echt te werken en is het niets meer dan nutteloze wreedheid. Ook op dat vlak is er op enkele duizenden jaren weinig veranderd.

 

Omdat we in de buurt van Judea zitten, laat ik hier nog maar eens de goedkope versie van Zadok the Priest van handel op uw los, een muziekstuk met een tekst uit het Oude Testament.

 

Gaza wordt geleid door Batis en een garnizoen Perzische soldaten. En ook enkele tienduizenden onschuldige burgers natuurlijk

 

Batis een trouwe Perzische eunuch, buigt niet, waarop Alexander het beleg op poten zet. Het is oktober 332 en waar de belegering eerst moeizaam verloopt, verandert dit snel wanneer via de nu immense vloot alle belegeringsmachines vanuit Tyre naar Gaza worden verscheept.

 

 

Wat hadden de Perzen nu gedacht. Niet alleen is Gaza makkelijker belegerbaar dan Tyre, het Macedonische leger wordt ook meer ervaren en effectiever wanneer het de kampen voor de poorten van een stad opslaat.

 

Dit betekent niet dat het poepsimpel verloopt. Alexander wordt zelfs tweemaal verwond, tot een pijl in zijn schouder toe, die hem zelfs zwaar bloedend op de grond doet belanden. Maar uiteindelijk valt ook Gaza, het laatste Perzische bolwerk, in de aanloop naar Egypte.

 

Opnieuw worden de vechtende mannen afgeslacht. En de vrouwen en kinderen? Tja, u kent het verhaal. Laten we het proper houden en zeggen dat de slavenhandelaars goede zaken doen in 332 v Christus. Samen met Sint-Pieter en Alexander zijn zij de grote winnaars in heel dit verhaal.

 

 

 

 

Ziezo. Toch weer een bloederige, zware aflevering vandaag. Onze koning besluit om alles nog een beetje gruwelijker te maken. Hij doorboort de voeten van Batis, de Perzische leider van de opstand in Gaza. steekt er een touw door en laat een kermende Batis levend achter een strijdwagen langs de muren van Gaza slepen. Is het een vergelding voor zijn schouderwonde? Of is het een ode aan zijn held Achilles die de gevallen Hector ook hetzelfde lot liet ondergaan?

 

 Hoewel Hector wel al gestorven was op het moment van dit stukje slecht helleens theater.

 

Ach, volgens sommige auteurs heeft dit incident nooit plaatsgevonden, omdat het maar door één auteur vermeld wordt: Curtius Rufus. Wie weet, maar over de 10ken doden, gewonden en tot slaaf verkochte mensen. Daarover is iedereen het roerend eens.

 

Zoals Urbanus decennia geleden een wreed accident zag, zagen wij vandaag een wreed genie aan het werk. Laten we dit allemaal even bezinken voor we verder gaan. Als het een troost mag zien: binnenkort vallen we Egypte binnen en daar zullen we toch een iets laat ik zeggen constructievere kant van Alexander zien.

 

Zoals beloofd, hartelijk dank aan mijn Facebookvolgers Patricia, Anne-mie, naamgenoot Tim, Ahmed, Christa, Bart, Johan, Sabine, Marloes, Jeroen, Olivier, Diane, Henry, tante Hilde, Anne, Sonay, Wouter, nog een Bart, Pol Fernand en uiteraard Marc.

 

Bedankt om mij de moed te geven 2 afleveringen op een dikke week in de ether te smijten.

 

 

Dan kan ik u enkel nog een prettige ochtend, dag, avond of nacht toewensen Adeu!. Tot ziens

 

 

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.