Transcriptie aflevering 14

Gepubliceerd op 15 januari 2022 om 10:53

Dag iedereen, en welkom bij de wonderlijke avonturen van Alexander, een podcast over het leven en de geschiedenis van niemand minder dan Basileus Alexander III van Macedonië, in het Turks beter bekend als Büyük İskender.

 

Want jawel dames en heren, we zijn ondertussen aanbeland bij de verovering van Anatolië die we vorige week hebben ingezet door te kijken hoe er oorlog werd gevoerd in de oudheid. Vandaag staat er evenzeer een iets kortere aflevering op het programma. Of dat was toch de goede bedoeling. Maar helaas is de weg naar de hel daar ook mee bezaaid en zullen we dus die weg moeten gaan bewandelen. Want de aflevering van vandaag is zoals gebruikelijk iets langer uitgevallen dan bedoeld en is getiteld: de Basileus en zijn leger

 

 

 We gaan namelijk even stilstaan bij het leger van onze basileus. Als u zich afvraagt wat dat is, zo’n basileus: wel dat is hoe in het OudGrieks een koning werd aangeduid. Het is een term die nog duizenden jaren zal verderleven, niet in het minst in het Oost-Romeinse Rijk. En laat nu net de kern van dat Oost-Romeinse rijk toch voor een groot stuk bestaan uit Anatolië, het gebied dat we de komende afleveringen in detail gaan ontdekken.

 

 

Voor we eraan beginnen, wil ik niet alleen Daan Nijssen nogmaals bedanken voor het interview over zijn boek over Mesopotamië. Ik wil namelijk ook iedereen bedanken die enkele weken geleden geantwoord heeft over mijn vraag over de toekomst van de podcast. Het zijn dergelijke berichtjes die mij soms de moed geven om verder te gaan, wanneer de motivatie wat minder is. Om de privacy toch wat te beschermen, zal ik het bij de voornamen houden.

 

Heel hard bedankt dus aan Patricia, Niels, Jonathan, Bart, Gratienne (ik hoop dat ik dat goed uitspreek), Derk (die mij al 2 maal heeft gemaild), Derek, Marc, Max, Arwin, Lenno, Emiel en Youp. Oprecht heel hard bedankt voor jullie berichtje en input.

 

Houd jullie zeker niet in, als jullie nog opmerkingen of suggesties hebben. Zeker als het gaat over toekomstige onderwerpen voor interviews of andere zijsprongetjes.

 

Tenslotte wil ik ook zeker mijn trouwe luisteraars Wouter B en Jochen S, Pieterjan V. hier even vermelden, net als mijn vermoedelijk trouwste luisteraar: tante Hilde!

 

En als iemand een review of rating, op Apple podcasts wil achterlaten, dan mag dat ook altijd!

 

 

 

Oké, ik beloof dat we volgende week terug in de verhalende modus gaan en gaan kijken hoe Alexander het ervan afbrengt wanneer hij Azië binnenvalt en meer bepaald Anatolië. Maar vandaag wou ik nog kort even stilstaan bij Alexander zijn leger en ook bij het leger van Darius. Want het zal niemand verbazen als ik hier vermeld dat de soldaten een hoofdrol zullen opeisen in heel ons verhaal. Het spreekt voor zich dat Alexander geen Marco Polo-achtige missie aan het vervullen is en verdomd goed weet dat hij zonder pardon met de kop zou worden gelijk gemaakt, als hij verscheen zonder een machtig en goed uitgerust leger voor de poorten van elke stad.

 

Het klopt at , zeker in Anatolië en eigenlijk ook wel in Egypte Alexander zich als een soort bevrijder zal presenteren en vaak worden de poorten dan ook spontaan geopend. Maar wees maar zeker dat de scharnieren van die poorten een stuk roestiger geweest zouden zijn, als er geen tienduizenden rusteloze en hongerige Macedoniërs in de buurt waren.

 

We gaan eerst lang stilstaan bij het Macedonische leger, meer bepaald de cavalerie, de infanterie, de vloot, de belegeringswapens en tenslotte heel even bij de bagagetrein. We gaan ook kijken of het hier MAcedoniËrs of buitenlanders betreft, want dat is best wel een belangrijk onderscheid.

 

Tenslotte staan we heel even stil bij het Perzische leger waar we helaas niet zoveel over weten.

 

 

Dus laten we beginnen met die MacedoniËrs, want die vormen uiteraard de kern van het leger. Nu Hoog- en Laag Macedonië verenigd waren, had de de basileus een enorme vijver om in te vissen.

 

Belangrijk: een vijver die zich op de één of andere metafysische manier verbonden voelde met hun koning. Ik moet hopelijk niemand in deze toch soms wel nationalistische tijden uitleggen dat een dergelijk aspect niet onbelangrijk was. Vechten voor je land en koning blijkt een enorm wervende en opzwepende kracht te bezitten. Ik vermoed dat soldaten niet stilstaan bij het feit dat ze duizenden kilometers van huis aan het ronddwalen zijn, terwijl ze smaakloze bagger aan het eten zijn in een gebied waar iedereen hen met veel plezier de keel zou opensnijden, wanneer ze het gevoel hebben dat ze daarbij een hoger doel dienen. Laten we het erop houden dat de menselijke geest enorm rekbaar is en in feite niemand de sprookjestijd uit zijn kindertijd is ontgroeid. Zelfs stoere soldaten niet.

 

Ik zal u hopelijk ook niet doen verschieten, wanneer ik vermeld dat de meeste edellieden uittorenden boven het gewone volk, aangezien ze op paarden reedden. En hier beginnen we ons legerverhaal, met de hetairoi, de metgezellen of de wapenbroeders.

 

Dit was een keurkorps van cavaleristen, onder leiding van de grote koning zelf. De crème van de crème van het leger. Onder aanvoering van hun grote leider zullen deze paardrijders meer dan eens de veldslag beslissen door op imposante wijze door de vijandelijke linies te breken. Ze waren onderverdeeld in zogenaamde ilai, en dit gebeurde minstens gedeeltelijk op territoriale Macedonische basis.

 

We kunnen veel over Alexander zeggen, en dat doen we ook, maar net als zijn vader zag hij in dat excellentie beloond moest worden. Uiteraard waren de meeste van de hetairoi edellieden, maar Alexander aarzelde niet om mensen te bevorderen die uitzonderlijke prestaties leverden. Inclusief opname in het metgezellen keurkorps. Het zorgde er niet alleen voor dat iedereen zich volledig smeet, maar ook dat de beste mensen op de belangrijkste plaatsen terecht kwamen. Voor snobistische arrogante jongetjes met rijke vaders was geen plaats in deze oorlogsmachine. en maar goed ook, of er was van deze podcast geen sprake.

 

Zoals ik vorige keer al zei, was het belangrijk maken van de cavalerie een belangrijke innovatie tov de vroegere Griekse oorlogsvoering. Wanneer duizenden paarden, aangevuurd door een blonde halfgod, op je afstormen, dan moest je al van goeden huize zijn om niet terug te deinzen.

 

De hetairoi gebruikten vaak de zogenaamde wig of puntformatie, een enorm wendbaar en doeltreffende opstelling, die er uitziet als een rechtopstaande driehoek, met de punt naar voren.

 

Welk aanvallend wapen deze ruiters gebruiken, is niet geheel zeker. Zoals zo vaak zijn we afhankelijk van een beperkt aantal bronnen en opgravingen, wat gepaard gaat met een heel aantal onzekerheden. we gaan ervan uit dat de hetairoi een speer gebruikten, omdat dit wapen voorkomt op onder meer de Alexandermozaïek, maar ook op andere gevonden beeldhouwwerken. Hoe groot deze speer was, is onderwerp van debat. We mogen ervan uitgaan dat een beeldhouwer niet zomaar eender wat afbeeldt, maar dit probeert te laten overeenstemmen met de realiteit. Als er echter maar 4-5 afbeeldingen worden gevonden, wordt deze assumptie al gevaarlijker. Wat als bvb. de Alexandermozaïek, een kunstwerk waarop echt veel analyses gebouwd worden, om de één of andere reden toch fout blijkt? Wel dan mogen we echt enorm veel boeken over Alexander de Grote in de vuilbak kieperen. Daarnaast moeten we ook rekening houden met het feit dat een beeldhouwwerk niet als doel heeft om ons kennis bij te brengen, maar wel om ergens in de villa of tuin te staan van één of andere Romeinse of Griekse patriciër. Waardoor het goed zou kunnen dat bijvoorbeeld een speer kleiner of groter wordt gemaakt, als dat het beeldhouwwerk mooier of makkelijker in gebruik maakt.

 

Wat er ook van zij: we gaan ervan uit dat de wapenbroeders een relatief lange speer gebruikten, ook wel een xyston genoemd. Dit is een lange speer van wel 4 meter die ook wel eens een cavalerie sarissa wordt genoemd. Om verwarring te vermijden, ga ik het hier dan ook een xyston noemen. Deze speer of lans werd als een stootwapen  gebruikt. Denk aan een middeleeuws steekgevecht tussen ridders, maar dan anders.

 

Aan het uiteinde zat uiteraard een scherpe punt. En die zat ook aan de achterkant. Wanneer de xyston brak, kon men gewoon de andere kant gebruiken.

 

De schacht was gemaakt van hout. Meer bepaald van het sterke maar toch buigzame cornel wood, oftewel het hout van de gele kornoelje. Er bestaan enorm interessante discussies over de vraag of er wel gele kornoelje werd gebruikt en of het misschien geen ander type hout was, maar die discussies ga ik u besparen. Als u daar meer over wilt weten, zal u het zelf moeten uitvogelen.

 

Wanneer deze lans brak, hadden de meesten ook één of ander zwaard. Dat kon een kopis zwaard zijn, maar er waren ongetwijfeld ook andere zwaarden die gebruikt werden. Waar we redelijk zeker zijn over het gebruik van één of ander type lans voor de hetairoi, is er over het zwaardgebruik veel minder geweten.

 

Er was ongetwijfeld een zekere standaardisering, qua materiaal. Zeker waar dat onontbeerlijk was voor de gevechtsformatie, zoals bij de falanx. Maar we mogen ervan uitgaan dat ook de Macedoniërs van het keurkorps van de wapenbroeders er niet uitzag als een bende middeleeuwse boeren die op kruistocht trokken. Uit eergevoel, maar toch ook omdat een tegenstander in vol en gelijklopend ornaat toch net dat tikkeltje afschrikwekkender is.

Maar Verschillen in uitrusting zullen zeker bestaan hebben in uitrusting, zeker wanneer het secundaire wapens zoals de zwaarden van de cavalerie betrof.

 

 

Schilden werden door de hetairoi minder vaak gebruikt. Ze hadden harnassen van brons of linnen, en droegen zeker af en toe Boëtische helmen.

 

 

De hetairoi waren met een kleine 2000 om Azië binnen te vallen, 1800 om precies te zijn.

 

Hoewel precies eigenlijk geen woord is dat we in deze podcast mogen gebruiken. Ik baseer me voor de cijfers van vandaag op de analyse van auteur Stephen English, die dit nummer deduceert uit de verschillende beschikbare bronnen. Die zoals u weet niet uitblinken in overvloed. Maar ik zie het nummer 1800 hier staan in het boek dat ik aan het lezen ben en in de soms moeilijke maatschappelijke tijden die we hier doormaken is het wel leuk om het te laten uitschijnen dat er iets is waar we wel zeker over mogen zijn. De metgezellen waren dus met exact 1800. Zeg dat Filip Zweifel het u gezegd heeft.

 

 

 

Er was daarnaast ook nog een aanzienlijk segment van enkele duizenden Thessalische ruiters, geboren en ervaren paardrijders, rijdend op de beste viervoeters die er in de gehele klassieke oudheid te vinden waren.

 

Ook zij waren op de kop af met 1800.

 

De Thessalische cavalerie had al een belangrijke rol gespeeld in het leger van Filip en meer bepaald de slag bij Chaeronea en ook Alexander kan niet anders dan hen uitvoerig bedanken voor hun bijdrage. Zeker als je weet dat ze meer dan 1/3 van zijn hele cavalerie contingent uitmaakten.

 

De ThessaliËrs hun uitrusting zal redelijk gelijklopend zijn geweest aan die van de hetairoi. Een belangrijk verschil was hun mantel die tijdens het galopperen als een soort vleugels achter hen aan zweefde. Men vermoed ook dat hun lans iets korter was dan de xyston die de wapenbroeders gebruikten.

 

De Thessalische ruiters werden niet geleid door Alexander, maar wel door een andere Macedoniër en niet de minste: Parmenion. De naam Parmenion zal nog vaak terugkomen. Na Alexander, was hij de belangrijkste Macedoniër op de planeet. Met Antipater als eervolle derde. Maar deze laatste zat uiteraard in Pella, terwijl Parmenion mee op campagne trok.

 

 

Een belangrijk verschil tussen de hetairoi en de Thessalische ruiters is dat de eerste groep meestal in de frontlinie te vinden zal zijn, terwijl de Thessaliërs vaker defensiever optraden, een rol die minstens even belangrijk was, maar een minder prominente rol oplevert in de geschiedenisboeken. Alexander had vele persoonlijkheden en rollen, maar een rol die zich afspeelde achter de coulissen, behoorde daar niet toe.

 

 

Ik had hier ook nog een contingent van exact 600 ruiters, aangeleverd door de Korintische Liga moeten meedelen, maar zoveel moeten we wat mij betreft niet in detail treden.

 

 

We sluiten de cavalerie af, door het nog even te hebben over de zogenaamde lichte cavalerie. Dit waren enkele duizenden ruiters, prodromoi genoemd,  die niet alleen bestonden uit Macedonische troepen, maar ook uit PAoniËrs, Thraciërs en enkele honderden huurlingen.

 

 

Het waren multi inzetbare troepen, die gebruikt werden voor speciale missies, als boodschapper of als scouttroepen, om een analyse te maken van de vijandelijke troepen, maar ook van de water- en voedselbronnen. Tijdens dergelijke operaties werd uiteraard geen xyston of sarissa gebruikt. Hoogstens een zwaard en een klein schild. Hoewel ook dat laatste vaak niet nodig was.

Op die manier komen we aan meer dan 5000 cavaleristen, een relatief groot aantal voor de tijd die we aan het analyseren zijn, zeker op een totaal van ongeveer 40.000 troepen.

 

 

 

Tijd voor deel 2. En hoe belangrijk deze cavaleristen ook waren, de grote democraat die u weet dat ik ben, kan enkel erkennen dat de infanteristen met een stuk meer waren, wanneer Alexander zijn leger in Anatolië aan wal gaat. En dus misschien wel nog belangrijker waren.

 

We beginnen met de Macedonische zware infanterie, die we grofweg kunnen onderverdelen in de pezhetairoi en de hypaspists. In het NL minder exotisch gekend als de wapenbroeders te voet en de schilddragers.

 

Als de term pezhetairoi u iets zegt, komt dat waarschijnlijk omdat u naar deze aflevering aan het luisteren bent. Zij zijn namelijk de tegenhanger van de hetairoi. Maar dan te voet. Vandaar de hopeloos ingewikkelde term de wapenbroeders te voet, een term die ik hier met veel plezier ga inruilen voor pezhetairoi. Op die manier krijgt u hier toch een beetje een Macedonisch gevoel met al die Griekse woorden, in deze aflevering. Trouwens, als u eens echt niet weet wat te doen, ga dan naar FB-groepen over de Griekse oudheid die door hedendaagse Grieken worden beheerd. Zoals de Ancient Ellenic Civilization bijvoorbeeld. En vraag dan eens waarom al die Grieken zo lovend zijn over Alexander, terwijl hij toch een MAcedoniËr was uit Joegoslavië? Pret verzekerd. Ikzelf kreeg tijdens een discussie de mededeling dat ik maar zelf eens naar Pella moest komen om te kijken hoe de mensen duidelijk afstamden van Alexander en nog net leefden als toen. Ik vermoed dat dit een verspreking was van iemand die de Engelse taal niet zo goed beheerst, want ik hoop dat ondertussen in Pella het wonder van elektriciteit, riolering en verbrandingsmotoren reeds hun intrede hebben gedaan. Hoewel dat laatste vaak meer een vloek dan een zegen is. Maar goed. Terug naar de Macedonische infanterie.

 

 

Want ook de term pezhetairoi zal in deze podcast niet veelvuldig gebruikt worden en dat heeft een goede reden. We zijn namelijk aangekomen bij wat misschien wel het meest kenmerkende en meest typerende element is van Alexander zijn leger: de falanx. Meer nog: de Macedonische falanx

 

En hoewel ongetwijfeld heel wat oorlogsgeleerden mij deze gelijktrekking niet zullen vergeven, toch ga ik hier de pezhetairoi bestempelen als de individuele soldaten die samen de Macedonische falanx uitmaakten.

 

Met 9000 waren ze dus op het moment dat het leger de hellespont oversteekt en dit gigantisch stekelvarken was dé innovatie in het leger van Filip en Alexander. Het waren Macedoniërs die vochten voor hun land, maar vooral voor hun koning.

 

De Macedonische falanx wasn een mix tussen aan de ene kant de oude Spartaanse hoplieten-falanx, met hun lansen en immense schilden en harnas, en aan de andere kant de door Ificrates geïntroduceerde peltasten. Dat zijn meer mobiele en lichter bewapende infanteristen.

 

 

De pezhetairoi opereerden dan wel in een gesloten falanx formatie, maar de zware hoplieten-schilden werden vervangen door de pelta’s, een veel kleiner rond schild dat zijn naam geeft aan de term peltasten. Dit schild werd over de linkerarm geschoven en was eigenlijk van secundair belang. De hoplietenspeer van enkele meters werd vervangen door de sarissa en dat was de kern van de zaak.

 

Deze sarissa, al dan niet gemaakt van gele kornoelje, was tot wel 7 m lang. Een immense en ongeziene lengte. Het was deze gigantische polsstok die een werkelijk schrikwekkend effect moet gehad hebben. Gelukkig maar, want naast het zielige schildje, hadden de pezhetairoi meer dan waarschijnlijk maar een zeer beperkte verdedigingsuitrusting. Dit was voorbehouden voor de eerste rijen van falangisten en voor de zijkanten, omdat die het meest kwetsbaar waren. De voorste rij hield de sarissa horizontaal, waardoor er verschillende meters waren tussen de punt van de sarissa en de eerste soldaat. De volgende rijen  van falangisten hielden de sarissa’s schuin tot zelfs verticaal, om op die manier inkomende projectielen tegen te houden.

 

Zoals in elke falanx was discipline letterlijk van levensbelang. De Macedonische falanx was een formidabel wapen, maar absoluut niet gemaakt voor een man tegen man gevecht. Een lans van 7 meter is leuk als ze correct wordt gebruikt, maar werkelijk nutteloos als er iemand op je komt afgestormd en je je alleen moet verdedigen. Als een Macedonische falanx langs achter werd aangevallen, dan werd het een ware slachtpartij. Gelukkig erfde Alexander een goed getraind en bloeddorstig leger dat al decennialang niets ander kende dan oorlog, veldslagen en de geur van dode lijken. En het was perfect afgetraind, zoals we al zagen tijdens de balkanoorlogen waar Alexander een aantal barbaren kan wegjagen, enkel door zijn falanx op geordende wijzen te laten marcheren.

 

 

Itt tot de cavalerie sarissa had de infanterie sarissa geen tweede scherpe punt aan de achterkant, maar wel een iets botter stuk waardor de sarissa in de grond kon geplant worden en als het echt moest toch als een soort zwaai wapen.

 

Er zijn ook auteurs die beweren dat de sarissa uit twee delen bestond en als een soort biljartkeu in elkaar kon worden geschroefd. Op die manier kon deze een stuk makkelijker worden vervoerd. Maar zeker is dat absoluut niet. Niet in het minst omdat het de speer een zwak punt zou bezorgen en zwak was niet meteen een woord dat in Alexander zijn woordenboek stond.

 

 

Wat wel in zijn woordenboek stond was hypaspist, of schilddrager. Het was het absolute keurkorps van de infanterie. Ze waren mobieler en flexibeler dan de falanx en konden ook worden ingezet voor andere opdrachten. Soms droegen ze de zware hoplieten uitrusting, dan weer waren het lichtbewapende peltasts, maar even goed vochten ze mee in de falanx als dat nodig was.

 

Vaak zullen ze de rechterflank van de falanx beschermd hebben, iets wat als een erepositie werd aanzien.

 

Ze worden ook wel eens de bodyguard van de koning genoemd, hoewel dat niet letterlijk wordt bedoeld, in de zin dat het geen 20 kleerkasten waren die met zonnebrillen in een cirkel rond de koning stonden. Ze waren wel zorgvuldig uitgekozen door Alexander en legden enkel aan hem rekenschap af.

 

 

Dit lijkt mij ook een goed moment om even stil te staan bij de befaamde hamer en aambeeld tactiek. Niet te lang, want dit gaat uiteraard nog terugkomen als we kijken naar de verschillende grote veldslagen van de Macedoniërs.

 

 

Die hamer en aambeeld tactiek bestaat eruit dat de hetairoi als een hamer het leger van de tegenstander richting de falanx dwingen, waar deze als haambeeld werkt en het vijandige leger wordt platgedrukt. Zonder enige twijfel wordt er hier een karikatuur gemaakt van deze 2 Macedonische eenheden. Niet in het minst omdat de falanx wel degelijk ook wordt beschouwd als een offensieve eenheid. Het was niet de bedoeling dat deze falangisten bleven staan, maar wel dat ze zelf oprukten om te strijden tegen het vijandelijke leger. De falanx had verschillende formaties en zal ongetwijfeld soms als aambeeld gefungeerd hebben, maar evenveel werden ze ingezet al offensieve eenheid die het vijandige leger achteruitdrukte. De falanx was onderverdeeld in verschillende units, taxeis genaamd, die dan nog eens waren onderverdeeld in syntagmae en nog kleiner in lochoi. Op die manier kon Alexander spelen met de constructie en formatie van de falanx. Soms breder met minder mannen achter elkaar, zodat een omcirkelingsmanouever van de tegenstander moeilijker werd. Soms smaller, waardoor de falanx meer duwkracht had. En dat was toch nog altijd waar het om draaide.

 

Doordat ook de kleinere heden afzonderlijk konden vechten en op elkaar waren ingespeeld, was de Macedonische falanx een echte barbapappa, die kon worden aangepast aan de omstandigheden. er werden ook boodschappers voorzien op speciale plaatsen in de formatie om ervoor te zorgen dat de orders van bovenaf doorsijpelden naar de gewone pezhetairoi.

 

Al deze eenheden hadden uiteraard leiders. Als u mij in het verleden al het woord generaal hebt horen gebruiken, dan is dat een ongelooflijk anachronisme. Het is een handige term om te gebruiken voor de bekendste Macedonische legerleiders omdat het een term is die wij goed kennen. Maar ten tijde van Alexander bestond die uiteraard niet.

 

 

De bekendste namen in het leger die we gaan tegenkomen, waren ofwel taxiarch, chiliarch, of hippiarch, dit zijn de leiders van de grootst eenheid bij respectievelijk de falanx, de hypaspists en de hetairoi.

 

 

Zowel de hetairoi als de falanx waren minstens gedeeltelijk territoriaal onderverdeeld, om de samenhang binnen de kleinere eenheden te versterken. Macedonisch territoriaal welteverstaan. Buitenlanders kwamen hier niet in, hoogstens een aantal Grieken die Alexander zeer goed vertrouwde.

 

Ook hier komt de familie van Parmenion sterk naar voren. 2 van zijn zoons bekleedden topposities in het Macedonische leger.

 

We zullen zien dat Alexander, naarmate de veldtocht vordert, meer en meer probeert om zijn rechtstreekse greep op het leger te versterken. Topposities in het leger worden vaker ingevuld door jonge Macedoniërs of Grieken, die dicht bij Alexander staan. Onder meer Parmenion en zijn familie zullen meer en meer aan invloed verliezen.

 

 

Ook de hypaspists of schilddragers waar we het daarnet over hadden werdenmeer en meer een zorgvuldig samengesteld contingent van het leger was dat enkel rekenschap aflegde aan Alexander en aan niemand anders.

 

 

Dit kon een stuk minder kon gezegd worden van de rest van de infanteristen die we hier nog moeten opnoemen. Dit was een bonte bende van huurlingen en geallieerden. Om te beginnen waren er enkele duizenden Griekse hoplieten, tussen de 5 en 7000 om niet precies te zijn. Een stuk minder dan in Darius III zijn leger, iets wat een doorn in het oog van Alexander zal zijn: zijn Griekse strijd kende minder Griekse aanhangers dan tegenstanders. Een blamage voor de marketing-man die Alexander toch was.

 

Deze hoplieten waren veelal geoefende en zwaar bewapende soldaten. Experten in het man tegen man gevecht. Een must voor elke legerleider.

 

Daarnaast waren er ook Kretenzische boogschutters, de beste in hun vak en ook heel wat peltasten, veelal uit Thracië en de Balkan. Het waren geharde en geoefende krijgers die werden ingezet als mobiele eenheid tijdens de veldslagen of speciale missies. Ik had het tijdens een vorige aflevering al eens over de Agrianen die meer dan één keer een speciale rol krijgen in Arrianus zijn beschrijving van de veldtocht.

 

Zij worden ook wel eens skirmishers genoemd in het Engels, wat dan wordt vertaald in het NL als schermutselaars, van het woord schermutseling. Het waren bijvoorbeeld steenwerpers die wanorde konden zaaien in het leger van de tegenstander, zonder dat het een een heftig gevecht werd. Een schermutseling dus. Ik weiger echter dit absoluut onnozele woord te gebruiken. Het beste wat ik kon vinden, wat tirailleur, een Franse term voor dit type van infanterie. We zullen wel zien of het nodig zal zijn om hier gebruik van te maken. Schermutselaar zal u mij hopelijk niet meer horen zeggen.

 

 

Alexander wist als geen ander de verschillende eenheden en hun specialiteiten op gepaste wijze te gebruiken tijdens zijn avonturen.

 

Maar vergis u niet: hun ervaring en specialiteit was niet de enige reden dat ze meehuppelden met onze basileus. De duizenden mannen die hij wegtrok uit Griekenland en de Balkan konden al geen onrust gaan stoken in hun thuisland. Want wees maar zeker dat het bij heel wat lokale leiders begon te jeuken wanneer ze hoorden dat hun Macedonische veroveraar mijlenver weg was.

 

Daarnaast dienden ze ook als een soort veredelde gijzelaar, zeker wanneer het om Griekse soldaten ging. Hun aanwezigheid zorgde er toch een beetje voor dat hun familieleden in de thuisstadsstaat 2 keer nadachten vooraleer aan een opstand te beginnen.

 

 

 

Dat concept gijzelaar komt zeker ook tot uiting als we naar het derde onderdeel gaan: de vloot.

 

De Macedonische vloot was nog steeds klein tot onbestaande en een reden van de nood om Griekenland te pacifieren was de noodzaak om de Griekse schepen te bemachtigen. Toch waren er maar een 20-tal Atheense schepen in de oorlogsvloot die ongeveer 160 schepen omvatte. Maar dat betekende wel dat er enkele duizenden Atheense burgers meevoeren naar Azië en Athene wel twee keer zou nadenken vooraleer nog eens te revolteren onder aanvoeren van Demosthenes.

 

Net als de geallieerde infanterie was ook de vloot een bonte bende van schepen uit verschillende stadsstaten. Goed genoeg om het leger te bevoorraden, troepen over de hellespont te brengen en te fungeren als gijzelinstrument. Maar verre van goed genoeg om een echte aanvalsvloot te zijn. De stadsstaten stuurden uiteraard hun minst goede schepen en bemanning en dit onderdeel van Alexanders leger was dan ook geen partij voor de Perzische geoefende vloot van wel 400 schepen.

 

Alexander was ook geen geoefende zee admiraal en zal een haat liefde verhouding ontwikkelen met zijn vloot. Onder meer in Tyre zal hij ontdekken dat capabele schepen soms toch handig kunnen zijn.

 

Die schepen waren ook belangrijk voor het vervoer van het voorlaatste onderdeel van het Macedonische leger: de belegeringswapens.

 

 

Het was Filip die van belegering een kunst maakte. Geen passief kamperen voor de poorten van een stad en dan maar hopen dat die zich overgaf of verhongerde. Maar wel het actief doorbreken van de omwallingen van een stad om dan als een horde mieren de stad in te krioelen.

 

Meer dan waarschijnlijk haalde Filip een deel van zijn mosterd bij Dyonisus. Niet de godheid, maar wel de tiran die bijna 40 jaar lang over de stadsstaat Syracuse in Sicilië heerste in de 4e eeuw voor Christus. Een zeer markant figuur die misschien wel zijn eigen podcast verdient. Hij zal zeker nog eens terugkomen in één van de volgende afleveringen.

 

Deze dyonisus was zelf ook bezig met het ontwikkelen van belegeringswapens in zijn strijd tegen de Carthagen.

 

Meer dan waarschijnlijk werkte hij met grote composietbogen om grote pijlen op de tegenstander af te vuren.

 

Het is Filip II die voor het eerst torsiegeschut zal gebruiken. Hierbij werd gebruik gemaakt van de energie die vrijkwam uit ineengedraaide pezenbundels. Op die manier konden katapulten worden ingezet om zware stenen af te vuren.

 

De afstanden die bereikt konden worden waren naar moderne maatstaven niet immens, maar men kon toch zo’n 3 à 400 m plaatsen tussen deze artillerie en de tegenstander. Wat maakte dat belegeringen nooit meer hetzelfde zouden zijn. Een beetje zoals buskruit later het einde zal betekenen van het Oost Romeinse Rijk.

 

Zonder al deze ontwikkelingen had Alexander nooit op een dergelijk snelle wijze zijn veroveringen kunnen uitvoeren. En voor zijn rollende economie was dit immens belangrijk.

 

Naast torsiegeschut had Alexander ook belegeringstorens en stormrammen ter beschikking. Daar zullen we allemaal op terugkomen, als we het hebben over de belegeringen zelf.

 

 

Tenslotte moeten we het even hebben over de bagagetrein van het Macedonische leger. Deze was reeds onder Filip II gemoderniseerd en versneld. Er werd geen gebruik meer gemaakt van trage ossen, maar wel van paarden en muilezels. Logge karren waren onvermijdelijk, maar werden wel zoveel als mogelijk geweerd. Dit werd opgevangen door de soldaten een groot deel van hun bagage, uitrusting en voedsel zelf te laten dragen.

 

De bagagetrein en logistiek werd strak georganiseerd, door niemand minder dan Parmenion. Dit onderdeel van het leger is natuurlijk minder exotisch, maar wel van levensbelang. Alexander had een goed getraind en georganiseerd leger geërfd en wist als geen ander dat elk aspect ervan belangrijk was. Vervoer en logistiek waren een vitaal onderdeel van elke goede campagne. Zeker wanneer het een formidabele tegenstander betrof als het Perzische leger.

 

Ook dit is een mooie overgang om het kort te hebben over dit Perzische leger. Kort, omdat we er eigenlijk nog minder van weten dan van het Macedonische leger.

 

Perzië was enorm en dat resulteerde in een vaak divers leger, waar bij grote campagnes soldaten werden gerekruteerd uit alle uithoeken van het gehele rijk. Dit was een nagenoeg onverslaanbaar leger. Het enige probleem was dat het tijd kostte om rekruten op te trommelen én om deze op te leiden en goed te laten samenwerken.

 

Er was wel een soort staand leger: de Onsterfelijken. Zo genoemd, omdat ze met 10000 waren en telkens als er één stierf, werd zijn plaats ingevuld door een nieuwe rekruut. Zo bleven ze altijd mooi gelijk in aantal.

 

Meer dan waarschijnlijk droegen ze een lans en bronzen helmen en borstplaat.

 

Het is niet helemaal zeker of deze eenheid nog op deze manier meevocht in het leger van Darius III maar zo belangrijk is dat niet. We willen een beeld krijgen van hoe het Perzisch leger eruitzag en zonder enige twijfel zullen deze onsterfelijken, die zeker bestonden tijdens de Grieks Perzische oorlogen, hun invloed hebben gehad op het latere  Perzische leger. Als ze al niet gewoon nog bestonden ten tijde van Alexander.

 

De Onsterfelijken als zware infanterie zullen wat geleken hebben op hoplieten, maar dan toch iets minder zwaar bewapend.

 

 

De rest van de infanterie was bewapend met een lans en vaak met een rechthoekig rieten schild, iets wat zeer kenmerkend was voor de PErziers.

 

Dit was dan ook een belangrijk onderscheid tussen beide legers: hoewel er in het Perzische leger ook heel wat Griekse hoplieten vochten, was het toch vaak minder zwaar bewapend. Dit had natuurlijk te maken met de vaak warmere omstandigheden, maar het zorgde er wel voor dat heel wat Perzische infanteristen een inherent nadeel kenden. Als riet tegenover brons of ijzer staat, verliest riet toch 9 op de 10 keer.

 

 

Maar het was dan ook niet de infanterie die van de Perzen een te geduchten tegenstander maakte. Zij  leunden zwaar op hun beruchte cavalerie die later zal uitgroeien tot de bekende katafrakten. Zwaar bepantserde paarden en ruiters die zullen worden opgenomen in de Romeinse legers en symbool zullen zijn voor de Europese ridders. We mogen ervan uitgaan dat de Perzische cavalerie minstens even goed was als de Macedonische. Maar ook hier kostte het tijd om eenheden te rekruteren en op te leiden.

 

Daarnaast waren er ook kamelen die bereden werden, waren er strijdwagens en zelfs olifanten. Maar het was uiteraard niet mogelijk om al deze eenheden van de ene dag op de andere van India of Bactria naar AnatoliË te verplaatsen.

 

PerziË kende ook zeer geoefende boogschutters en slingeraars. Zeker de boogschutters waren de beste die je op dat moment in EuraziË kon vinden en konden zeker hun mannetje staan tov bvb. de Kretenzers.

 

 

Het Perzische leger was nog meer dan Alexanders leger een lappendeken van talen en nationaliteiten en mogelijks was dat een reden dat ze tijdens grote veldslagen moeizamer samenwerkten. Ze hadden ook een meer ouderwetse bagatetrein en verplaatsten zich een stuk moeilijker. Zo reisde de koning en heel zijn gezelschap mee in luxueuze tenten. Iets wat niet bevorderlijk kon zijn voor de mobiliteit

 

 

Maar eigenlijk weten we te weinig over dit leger en zijn manschappen om zware conclusies te trekken. Het Perzische leger had in haar meer dan 200-jarig bestaan bitter weinig verliezen geleden en strekte zich nog steeds uit van Egypte tot India. Ongetwijfeld hadden ze leren leven met hun verschillende talen en zijn het latere schrijvers die hun onbegrip voor dit exotische leger een invloed hebben laten uitoefenen op hun analyses over dit leger.

 

 

Perzië had een formidabel leger, met verschillende niveaus: van lokale legers die we in de volgende aflevering zullen tegenkomen aan de Granicus tot de immense strijdkrachten in Issus en Gaugamela.

 

Dit leger kon enkel worden verslagen door een razend ambitieuze en roekeloze jonge koning die goed genoeg wist dat hij enkel kon winnen door het toepassen van een smetteloze logistiek en organisatie.

 

Alexander wist perfect welk onderdeel van het leger hij waar moest toepassen. Hij hield zijn MAcedoniËrs steeds dicht bij zich, terwijl hij Griekse troepen vaak achter liet in de veroverde steden. Hij zorgde ervoor dat elke nieuwe benoeming van een hooggeplaatste legerleider vooral hem trouw was en niet één of andere oude generaal uit Filip II zijn tijd, zoals Parmenion bijvoorbeeld. Elke beslissing van Alexander was weloverwegen en had als enige doel om heel Perzië plat te walsen. Dit komt op grandioze wijze tot uiting tijdens de 4 grote veldslagen die we gaan tegenkomen. Aangevuld met tientallen veroveringen en belegeringen van bijna heel de bekende wereld.

 

 

Darius III, die nog maar net zijn troon had veiliggesteld, kon niet weten dat zijn tegenstander, een peuter uit Europa, amper een foute beslissing zou nemen. Had de Perzische koning der koningen meer tijd gehad om zijn macht te consolideren en zijn verdediging voor te bereiden, dan was alles misschien anders gelopen.

 

Alexander was de perfecte storm op het perfecte moment.

 

 

Hij zal volgende keer beginnen aan zijn opwarmertje. De slag bij de Granicus was een veldslag tegen lokale Anatolische troepen, waar Darius III zelfs niet aan meedeed. Een veldslag die de jonge koning niet mocht verliezen of zijn rug zou rood zien van al de dolken die erinstaken.

 

Ik ben op internet vele vertalingen tegengekomen van “tot ziens” in het Turks, maar er was er maar één die er bovenuit stak: gule gule.

 

Oh ja, en ook nog een prettige ochtend, dag, avond of nacht.

 

Gule gule

 

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.